Elektron in een waterstofatoom (quantum)

Onderwerp: Quantumwereld

Met de onbepaaldheidsrelatie de afmeting van het waterstofatoom schatten.

Deze opgave komt uit de lesmethode Nova Natuurkunde 6 vwo|gymnasium, uit het hoofdstuk Quantumwereld. Uitgeverij: Malmberg.

Een elektron in een waterstofatoom ondervindt de coulombkracht van het proton. Met de onbepaaldheidsrelatie kun je een schatting maken van de afmeting van het waterstofatoom. Het doel is het vinden van de grondtoestand: de laagste energietoestand. De totale energie van het elektron is de som van de kinetische en potentiële energie: Ekin + Epot = E. De potentiële energie is de elektrische energie ten gevolge van de coulombkracht tussen elektron en proton.

Vraag a. Leg uit dat het wat potentiële energie betreft optimaal zou zijn wanneer de golffunctie een heel smal piekje is bij de kern.

 

Vraag b. Leg uit dat het wat kinetische energie betreft juist optimaal zou zijn als de golffunctie heel uitgebreid is, met een zo groot mogelijke golflengte.

 

Voor de (totale) energie van een elektron in een waterstofatoom geldt:

$E = \frac{p^{2}}{2m} - f\frac{e^{2}}{r}$

Vraag c. Leg met behulp van de onbepaaldheidsrelatie uit dat het elektron niet een bepaalde impuls p en afstand tot de kern r heeft.

 

Vraag d. Leg uit dat het onzinnig is de gemiddelde waarden van p en r in te vullen.

 

Als maat voor p en r kun je de spreiding in deze grootheden invullen: Δp en Δr.

Vraag e. Leg met behulp van de formule voor de totale energie uit dat in de grondtoestand zowel Δp als Δr zo klein mogelijk moeten zijn.

 

Vraag f. Gebruik de onbepaaldheidsrelatie om de energie uit te drukken in termen van Δp. Ga uit van het gelijkteken in de onbepaaldheidsrelatie en gebruik Δr in plaats van Δx.

 

Vraag g. Vind door differentiëren naar Δp het minimum van de energie en de bijbehorende waarde voor Δp. Gebruik vervolgens de onbepaaldheidsrelatie om Δr uit te rekenen.

 

Vraag h. Vergelijk je antwoord voor Δr bij vraag h met de bohrstraal van het waterstofatoom (zie Binas). Verklaar een eventueel verschil door na te gaan welke vereenvoudigingen je hierboven hebt gemaakt.