Examenbijles Pioneer-10 (VWO pilotexamen 2011)

Onderwerp: Sterrenkunde

Bijles bij examenopgave VWO pilotexamen, 2011 tijdvak 1, opgave 2: Pioneer-10

Dit is een uitgebreide uitwerking van de examensom uit het pilotexamen, voorzien van achtergrondinformatie en een stukje verdieping in de stof. Ben je alleen geïnteresseerd in de antwoorden klik dan hier voor de basisuitwerking van de overeenkomstige opgave uit het reguliere examen. Je kunt ook in de kantlijn op de juiste opgave klikken.

Opgaven


De verkenner Pioneer-10 werd gelanceerd in 1972. Voordat Pioneer-10 het zonnestelsel verliet, beschreef hij een baan langs verschillende planeten.
Op een bepaald moment bevond Pioneer-10 zich op een afstand van 5,09*1011 m van de zon en had een snelheid van 1,87*104 m * s -1 loodrecht op de verbindingslijn van Pioneer-10 met de zon. Deze snelheid is groter dan de snelheid die Pioneer-10 zou hebben als hij op dezelfde afstand in een éénparige cirkelbaan om de zon zou bewegen.

a) Toon dit aan met een berekening.
De baan van de Pioneer-10


De baan van Pioneer-10 is dus geen cirkelbaan maar een langgerekte baan richting Jupiter. Zie figuur 1. Tim en Maaike proberen de kromming van de baan van Pioneer-10 te verklaren. Tim meent dat de aantrekkingskracht van de zon de kromming veroorzaakt. Maaike denkt dat de kromming het gevolg is van de lancering met de draaiing van de aarde mee.

b) Verklaar voor beide standpunten of ze natuurkundig juist zijn.

In 1983 bewoog Pioneer-10 met een snelheid van ongeveer 2,6 AE per jaar in de richting van de rode ster Aldebaran. Zie figuur 2. Deze figuur is niet op schaal. Eén AE (Astronomische Eenheid) is gelijk aan de gemiddelde afstand van de zon tot de aarde.

De Pioner-10 onderweg naar Aldebaran
c) Bereken hoeveel jaar Pioneer-10 over zijn reis naar Aldebaran zal doen als hij zijn hele reis met de gegeven snelheid beweegt.

In het begin van de reis wordt Pioneer-10 door de zon vertraagd. Aan het eind van zijn reis wordt Pioneer-10 door Aldebaran versneld. Tim en Maaike bespreken het effect hiervan op de gemiddelde snelheid van Pioneer-10. Tim denkt dat vgemminder dan 2,6 AE per jaar is door de invloed van de zon. Maaike meent dat vgem meer dan 2,6 AE per jaar is, omdat de massa van Aldebaran 25 keer zo groot is als de massa van de zon.

d) Leg uit wie er gelijk heeft.

Om continu de snelheid van Pioneer-10 te bepalen en commando’s over te brengen, gebruikt men radiocommunicatie. Hiertoe zendt men vanaf de aarde een draaggolf van 2,11 GHz uit (uplink), waarvan de frequentie na ontvangst in Pioneer-10 met een factor 240/221 wordt vermenigvuldigd en teruggezonden (downlink). Uren later wordt het downlink-signaal op aarde ontvangen, terugvermenigvuldigd en met het oorspronkelijke signaal vergeleken. De commando’s worden gegeven door de draaggolf met een bandbreedte van 40 MHz te moduleren. Het vermenigvuldigen met de factor 240/221 zorgt ervoor dat de uplink- en downlink-signalen in gescheiden kanalen zitten.

e) Toon dat met een berekening aan.

Zonder kanaalscheiding treedt er storing op tussen de uplink- en downlink-signalen.

f) Leg uit door welk natuurkundig verschijnsel deze storing veroorzaakt wordt.

Pioneer-10 beweegt op zijn reis door de Kuipergordel. Dit is een gebied van ijzig interplanetair stof dat ons zonnestelsel omgeeft, op een afstand tussen 30 AE en 100 AE. Doordat Pioneer-10 dit interplanetaire stof ‘opveegt’, neemt de massa van Pioneer-10 toe.
Een voorwerp dat tijdens zijn beweging in massa toeneemt, ondervindt daardoor een tegenwerkende kracht:
F= ∆m/∆t∙v . (1)
Voor de tegenwerkende kracht op Pioneer-10 ten gevolge van het ‘opvegen’ van het stof geldt:
F=A∙ρ∙v 2 (2)
Hierin is:

  • ρ de stofdichtheid in kgm-3
  • A de frontale oppervlakte van Pioneer-10 in m2
  • v de snelheid van Pioneer-10 in ms-1
g) Leid formule (2) af. Maak gebruik van formule (1) en van formules uit Binas.

De snelheid van Pioneer-10 blijkt iets sterker af te nemen dan verklaard kan worden door de aantrekkingskracht van het zonnestelsel. Als de extra vertraging het gevolg is van bovenstaande tegenwerkende kracht, is daarmee de waarde voor de stofdichtheid van de Kuipergordel te bepalen. De antenneschotel van Pioneer-10 heeft een diameter van 2,74 m. De frontale oppervlakte van Pioneer-10 is gelijk aan de oppervlakte van de antenneschotel.
Op een bepaalde plaats in de Kuipergordel had Pioneer-10 (massa = 241 kg) een snelheid v van v = 1,23 * 10 4 ms-1 en ondervond een extra vertraging van v =8,74 * 10 -10 ms-2.

h) Bereken hieruit de stofdichtheid op die plaats in de Kuipergordel, als aangenomen wordt dat deze extra vertraging volledig veroorzaakt wordt door het ‘opvegen’ van het stof.

Zoals gezegd is dit een opgave uit het pilotexamen, elders op natuurkunde.nl vind je de uitwerking voor de opgave uit het reguliere examen. Wanneer je deze opgave vergelijkt met de overeenkomstige opgave uit het reguliere examen, dan zie je dat er wel enkele onderlinge verschillen zijn. Ga voor jezelf na of je beide verainten van deze opgave volledig kunt maken.

Aanwijzingen

Open de aanwijzing bij de vraag van jouw keuze.

Uitwerkingen

Open het antwoord op de vraag van jouw keuze.