Opgave
a) Leg uit waarom een comparator meestal in combinatie met een sensor gebruikt wordt.
De deuren gaan direct open wanneer iemand door een lichtstraal loopt. Acht seconde later gaan ze weer dicht. Als een tweede persoon door de lichtstraal loopt in de tijd dat de deuren al openstaan, blijven de deuren nog acht seconde open vanaf het moment dat deze persoon door de lichtstraal is gelopen. De deuren zijn open als het signaal U dat naar het relais gaat, hoog is. Behalve de teller en de comparator zijn er nog twee verwerkers nodig om het systeem goed te laten werken.
b) Teken in het systeembord de juiste verbindingen die nodig zijn om het systeem goed te laten werken.
Uitwerking vraag (a)
Een sensor geeft een spanning tussen 0 en 5 volt, maar de verwerkers kunnen alleen met een hoog of laag signaal werken. De comparator vertaalt het sensorsignaal naar een binair signaal.
Uitwerking vraag (b)
Van de comparator naar de invertor.
toeliching: Als er niemand door de sluis loopt is het sensorsignaal hoger dan dat van de comperator (er valt immers licht op de sensor); de comperator geeft alleen een laag signaal als het licht onderbroken wordt. Met de invertor erbij, ontstaat er dus alleen een hoog signaal als de lichtstraal onderbroken wordt.
Van de invertor gaat het signaal naar set geheugencel en naar reset teller. Van 8 naar reset geheugen en van geheugen naar relais.
toeliching: Door de set geheugencel blijft het signaal hoog (de geheugencel was verbonden met het relais), net zolang totdat het geheugen gereset wordt. Door de reset van de teller een signaal te geven begint de teller te tellen vanaf 0 . Omdat de teller is aangesloten op de pulsgenerator (ingesteld op 1 Hz) telt de teller gewoon de secondes. Wanneer vanaf deze 0 de 8 bereikt wordt, wordt het gehuegen gereset, het geheugensignaal is weer laag, toitdat er iemand door de lichtsluis loopt. Als er tijdens het tellen een tweede bezoeker door de lichtsluis loopt, begint het tellen weer opnieuw (de teller wordt immers gereset).