Pokeren op een kort baantje

Onderwerp: Kracht en beweging

Shorttrackers hebben het in een wedstrijd letterlijk zwaar te verduren. Op een relatief korte baan van 111 m ontwikkelen ze hoge snelheden - rondjes van 8,7 s - en daarbij moeten ze flink schuin door de bocht. Ze krijgen daarbij grote g-krachten te verduren, in de orde van 2,8 g. Vrij naar Volkskrant 9 maart 2013

Een opgave van de redactie van Stichting Exaktueel. Op basis van artikelen in de media worden opgaven gemaakt die aansluiten bij het natuurkunde-onderwijs in het voortgezet onderwijs.

Opgaven:

figuur 1.

In figuur 1 zie je een foto van een shorttracker in de bocht.

a) Geef in de foto aan welke twee krachten er op de schaatser werken.
b) Welke van de twee is de g-kracht? (zoek eerst op wat het begrip g-kracht betekent).

figuur 2.

In figuur 2 is de baan van de schaatsers schematisch weergegeven.

c) Bepaal met behulp van de figuur de straal van de bocht.
d) Bereken met de gegevens uit het artikel de snelheid van de schaatser.
e) Bereken de centripetale versnelling op de schaatser.
f) Hoeveel g is dat?
g) Welke hoek maakt de schaatser dan met het ijs?

Het antwoord op vraag f levert een veel kleinere g-kracht dan in het artikel staat aangegeven.

h) Verklaar dat.
i) Bereken welke straal hoort bij een g-kracht van 2,8.

Meer opgaven van de redactie van Exaktueel kunt u hier vinden.