Systeembord

Onderwerp: Signaalverwerking

Simuleer het systeembord dat je op school gebruikt. Oefen met de hier gegeven opdrachten. Bij het samenstellen van deze bijles zijn we er vanuit gegaan dat je al een zekere basiskennis omtrent het systeembord hebt opgebouwd. Aan de hand van de hier gegeven opdrachten kun je deze basiskennis testen en uitbreiden.

Leerdoelen

Sysbord is een systeembord-simulatieprogramma. Het programma draait onder windows en kan hier opgehaald worden. Deze inleiding zal de mogelijkheden van de simulaties aangeven.

Toelichting bij het simulatieprogramma

In dit stukje tekst geven we een korte handleiding bij het simulatieprogramma. De afbeelding hierboven geeft het totale bord weer zoals dat bij het opstarten op het scherm komt. Alle poorten zijn aanwezig en via de linker muisknop is het mogelijk verbindingsdraden te trekken.
Omdat het niet mogelijk is om vanuit één punt twee draden te trekken, zijn onderaan het bord twee splitters opgenomen. Om de overtollige componenten te verwijderen en een beter overzicht te krijgen is het raadzaam om onder Bestand te kiezen voor Nieuw. Er verschijnt een leeg bord en via de koppen Invoer, Verwerking, Uitvoer en Split kun je de gewenste onderdelen selecteren en over het lege bord verslepen. Een voorbeeld met gebruik van twee splitters staat hieronder. Het is echter onmogelijk om twee zoemers aan te brengen, zoals ook op het systeembord hoort.

De variabele spanningsbron geeft de spanning in dV weer, dat betekent decivolt en het maximum is dus 50 in plaats van 5. De sensoren geven een continu hoog uitgangssignaal en kunnen verder niet ingesteld worden. Voor een sensor, die een variabele spanning tussen 0 en 5 V afgeeft, moet een variabele spanningsbron gebruikt worden.

De opdrachten

Je vindt hier nu een aantal opdrachten. Het maakt niet veel uit in welke volgorde je de verschillende opdrachten uitvoert. Van elke opdracht is een uitwerking gegeven die door aanklikken in beeld verschijnt.

Opdracht 1

Je wilt met twee lichtsensoren langs een luchtrail de tijd meten die de wagen nodig heeft om van de eerste sensor naar de tweede te bewegen. Vervang de sensoren door een variabele spanningsbron. Bij licht is hun spanning hoog (40 dV) en als de wagen passeert daalt de spanning tot 10 dV. Zet de pulsgenerator op 1 Hz. Bij de start zet je de spanningsbronnen op 40 dV, omdat er licht opvalt. Als de wagen de bovenste bron passeert, gaat de spanning korte tijd naar 10 dV en vervolgens weer naar 40 dV. Als de wagen de tweede bron passeert, gaat deze naar 10 dV en even later weer naar 40 dV. De eerste bron zet de teller aan, de tweede de teller uit. Maak met de getekende onderdelen deze schakeling compleet, dat wil zeggen: teken de verbindingen en controleer de werking. Als het gelukt is, kun je jouw antwoord vergelijken met de uitwerking die hier gegeven wordt.

Opdracht 2

Bouw een schakeling die een alarm geeft als de temperatuur boven de 25 °C of onder de 20 °C komt. Er moet een LED branden als de temperatuur niet in het goede gebied zit. Gebruik in plaats van een temperatuursensor de variabele spanning. Neem 20 dV als 20 °C en 25 dV als 25 °C. Gebruik verder nog 2 invertors en een EN-poort, (er is een splitter nodig). Als het gelukt is, kun je jouw antwoord vergelijken met de uitwerking die hier gegeven wordt.

Wil je na het werken met deze bijles nog meer oefenen met het systeembord, klik dan hier voor het vervolg.