Janneke: ‘Waarom natuurkunde en hoe ben je op natuurkunde gekomen en wat kan je er mee doen, kortom vertel ons je levensverhaal.’
Vanaf jongs af aan begreep ik al niet dat mensen soms zeiden: “Ik begrijp het niet” of “dat heeft een andere verklaring” of “dat is iets hogers”. Dat komt natuurlijk ook door het gezin waarin je opgroeit. Als ik zei dat ik iets niet kon, dan zeiden mijn ouders: “Dat kan je best maar je moet er moeite voor doen!” Dus mijn vraag werd altijd teruggekaatst, als ik iets niet wist of er geen zin in had dan werd er gezegd dat ik er maar over na moest denken.
Hoe ouder je wordt, hoe meer toegang je krijgt tot informatie. Dat merk je als je
naar school gaat. Sommige dingen vind je niks en bij andere dingen springt er een vonk
over. Dat had ik dus duidelijk met talen niet. Ik vond het natuurlijk wel makkelijk om
een taal te spreken maar daar hield het dan ook wel bij op.
Maar ik had wel wat met
techniek. Eén van de eerste dingen waar ik dan ook tegenaan liep was een boek over
radiogolven. Ik begreep niet hoe het nou zat als ik iets vacuüm maakte en er dan
radiogolven doorheen stuurde hoe dat precies werkte omdat ik dacht dat je materie nodig
had. Dat was het eerste probleem waar ik tegenaan liep en het heeft ook heel lang
geduurd voor ik het wel begreep, eigenlijk pas op de universiteit. Ik vond het ook leuk
om te sleutelen aan elektronica. Ik ben uiteindelijk naar de HTS gegaan. Dat was een
opleiding waar je wel leerde hoe het in elkaar zat maar je leerde er niet de
achtergrond. Het was een beetje oppervlakkig allemaal. De bedoeling van de opleiding was
ook dat je na 1 praktijkjaar ook zo het bedrijfsleven in zou gaan en daar dingen zou
gaan maken. En dat beviel me niet zo erg en daarom heb ik na een jaar mijn zinnen gezet
op theoretische natuurkunde.
Na de HTS ben ik dan ook naar de universiteit van
Amsterdam gegaan en ik ben theoretische natuurkunde gaan studeren en dat ging redelijk
snel. Tijdens een college kreeg ik weer een soort van vonk. Het college werd gegeven
door een jonge vreselijk enthousiaste ‘vent’ en hij gaf precies die antwoorden op vragen
waarvan ik dacht daar kan ik wat mee en ik werd weer vreselijk enthousiast.
Daarna
ga je wat verder praten en liet ik weten dat ik wel wou afstuderen in die richting. Daar
ben ik toen mee begonnen en toen kwam hij na een tijd naar mij toe dat ik wel voor 3
maanden in de zomer naar CERN (Europese Organisatie voor Nucleair Onderzoek) kon als
zomerstudent en dat leek mij wel wat!
Er waren 120 studenten van all over the world
en dan werkte je in groepjes samen. De eerste maand had je ’s ochtends colleges en ’s
middags kon je gewoon aan je werk. Daarna was ik helemaal verkocht en heb ik daar ook
mijn hele afstudeerwerk voorbereid en voor het einde van het jaar was dat rond en kreeg
ik mijn promotieplaats. En zo ben ik dus eigenlijk de wetenschap ingerold.
Janneke: ‘Je hebt je studie dus eigenlijk vrij snel doorlopen?’
Ja, zeker het tweede deel. Het eerste deel was echt een opstapje om mijn richting
te vinden. En dat vind ik het probleem tegenwoordig dat als je nog niet precies weet wat
je wilt gaan doen je veel te vroeg moet kiezen. En als je er dan achterkomt dat het niks
voor je is, zit je al vast in een systeem en zie er dan nog maar uit te komen.
Maar
het systeem is nou eenmaal zo, dus wat kan je eraan doen? Dan moet je wat doen aan
beeldvorming, dan moet je proberen om de informatie zo vroeg mogelijk naar binnen te
laten stromen. En dan denk ik dat wat jullie zeiden een goede stap is, om zelf naar de
mensen toe te gaan maar als je dat voor al je vakken moet gaan doen is ook dat geen
oplossing. Dus voor leerlingen die echt nog niet weten wat ze willen zie ik nog geen
oplossing voor dit probleem. Want hoe maak ik nou een goede en onderbouwde keuze voor
mijn toekomst. Doe ik er beter aan meer techniek in mijn pakket te stoppen of beter wat
meer sociale vakken? Dit hangt er helemaal van af wat je later wilt gaan doen. En in
deze beeldvorming zit een probleem voor de bètavakken, er zijn steeds minder
bètastudenten.
Ik denk ook dat er een stuk mis is in de lesstof. Waarom leren jullie
bijvoorbeeld geen fysica van de laatste eeuw? Waarom loop jij met een mobiele telefoon
op zak, zonder dat je weet hoe die werkt?
En waarom moet je wel van alles leren over Kepler banen, natuurlijk is dat ook
belangrijk maar in een natuurkunde studie leer je dat toch wel!
Ik heb in dat
opzicht geluk gehad met mijn keuzes maken en kon gewoon mijn neus achterna lopen!
Janneke: ‘Wat is het allerleukste wat je hebt meegemaakt in je studeertijd of op school of op je werk?’
Mijn leukste periode was net zoals Marcel zei, mijn promotieperiode. Ik heb 4 jaar lang op CERN gezeten en ik heb daar bij een experiment gezeten (dat later een Nobelprijs heeft gewonnen). Het was zo spannend dat we bijna 24 uur per dag zaten te kijken wat er gebeurde binnen het experiment! Toen vonden we wat we moesten vinden en kwam de champagne op tafel. Ik liep daar als jong broekie tussen al die grootheden en dat was echt een eenmalige ervaring!
Iris: ‘Want waar ging het experiment precies over, kan je daar wat over vertellen?’
Dat is de ontdekking van de intermediaire vector bosonen. Dat zijn deeltjes die verantwoordelijk zijn voor het radioactieve verval.
Wat ik ook heel leuk vind is colleges gegeven. Je was eerst zo’n jong broekie en als je dan tien jaar verder bent kom je er opeens achter dat je al zoveel meer weet en dat kan je dan nu gaan overdragen.
Janneke: ‘En wat is het allersaaiste wat je hebt meegemaakt?’
De administratie… Geld is soms ook een probleem, maar heeft ook z’n leuke aspecten. Als je bijvoorbeeld een heel goed idee hebt en waarvan je helemaal overtuigd bent dat het goed is voor Nederland goed is voor het onderzoek en je kan geen geld krijgen. En opruimen…
Janneke: ‘Er zijn veel natuurkunde studenten die na hun studie helemaal niks met natuurkunde gaan doen, hoe zou je dit kunnen voorkomen?’
Ik vind niet dat elke bètastudent ook echt de wetenschap of onderzoek moet ingaan want er zijn ook studenten nodig in het bedrijfsleven.
Janneke: ‘Maar toch schijnt er een tekort te zijn aan bèta studenten, moeten er dan meer mensen bèta gaan studeren en zo zorgen dat het deel dat niet het bedrijfsleven ingaat groter wordt?’
Maar waar ik het gevaar zie is dat de producerende industrie in Nederland afneemt en wordt verplaatst naar lagelonenlanden. Deze landen krijgen nu ook goed opgeleide mensen en kunnen daardoor ook heel goede apparaten in elkaar zetten. Daar is op zich dus helemaal niks mis mee. Maar wil je je sociale voorzieningen op een hoog peil houden dan zul je omzet moeten maken want je kunt niet alleen maar diensten verkopen. Want dan blijft het geld in een beperkt kringetje of gaat het helemaal niet meer rond! En daarom moet je slimme ideeën hebben zodat je meerwaarde kan geven aan de maatschappij en dan kom je terecht bij een kennismaatschappij en ik denk dat Nederland aan het afglijden is van die kennismaatschappij naar een niet-kennismaatschappij. Daarom moeten we een onderzoeksgroep in Nederland houden. Helaas zien we dat die nu al aan het verdwijnen zijn. En dit is een negatieve spiraal waar we in terecht zijn gekomen en de enige manier om die nog te doorbreken is om te investeren in goed opgeleide, enthousiaste en gemotiveerde mensen. En dan moeten we ze niet gaan ontmoedigen door een een of ander lullig studiepakket aan te bieden. En doordat de universiteiten nu betaald worden per student die ze binnenkrijgen dus betaald worden op kwantiteit en niet op kwaliteit wordt er ook niks aan het studiepakket veranderd.
Janneke: ‘Wat is de manier om jongeren van onze leeftijd of jonger te motiveren?’
Ik heb er wel een idee voor. Ik vind dat wat jullie nu doen een goed idee. Jullie schrijven een verhaaltje, maar duiken ook een beetje in de inhoud van het interview. Ik vind dat jullie hierna verplicht zijn om naar een basisschool te gaan, naar de hoogste 2 klassen, en daar dan vervolgens je verhaaltje te vertellen. Jullie kunnen proberen duidelijk te maken waarom je dit nou zo leuk vond. Misschien is in het begin de stap naar de basisschool wat groot, maar je kunt het ook doen bij de laagste klassen van je middelbare school. Jullie kunnen dit beter doen dan ik, omdat als ik naar de basisschool ga, dan denken ze: “Daar heb je weer zo’n oude man met grijs haar.” Terwijl als jullie gaan, als middelbare scholieren, dan maakt dat veel meer indruk.
Janneke: ‘En iets praktijk gerichter? Zal dat ook niet werken? Wij hebben bijvoorbeeld nu een discussieproject op school en dat gaat ook over natuurkunde en bètaonderwijs. Er zijn verschillende groepjes die verschillende dingen onderzoeken en een groepje heeft dus ook de basisschool en bètaonderwijs en of het zal werken om daar al heel praktijkgericht onderwijs te gaan geven. Ik denk dat dat wel leuk is!’
Jullie hebben al praktische dingen gehad die voor kinderen van 11 á 12 jaar een experiment zijn, dus waarom ga je zelf niet voor die klas staan?
Janneke: ‘Wat is jouw toekomstdroom?’
Mijn toekomst droom… ik heb geen idee eigenlijk.
Iris: ‘Misschien ook een huisje in Frankrijk?’
Ja, ik heb eigenlijk ook wel zoiets, maar dan een huisje in Zwitserland bovenop een berg. Daarbij vind ik dat de pensioengerechtigde leeftijd afgeschaft moet worden, want ik vind het pure discriminatie dat ik verplicht word op te houden op mijn 65e! Want wie beslist of ik op mijn 65e te oud ben of niet? En ik heb ergens het idee dat als ik nog gezond ben, ik graag een paar jaar naar Afrika of Azië wil om daar wat op een universiteit of instituut te doen. Colleges geven en misschien wat projecten opzetten…