Natuurkunde als examenvak
De keuze voor natuurkunde als examenvak was omdat Dirk-Jan graag geneeskunde
wilde gaan studeren. Ook nu is een natuurprofiel nog een toelatingseis van de
universiteiten.
Natuurkunde had hij alleen om die reden in zijn examenpakket
zitten. Niet omdat hij het nou zo’n bijzonder leuk vak vond, de leraar die hij had was
juist de reden waarom hij het niet zou kiezen. De houding van de docent en zijn formele
manier van lesgeven vond hij zeer onprettig. En de dekaan was ook al niet de inspirator
voor zijn natuurkundekeuze. Gelukkig veranderde dat allemaal in de bovenbouw van het
Atheneum en begon hij het vak wel te waarderen, ondanks dat hij een niet zo uitgesproken
betaleerling was. Natuurkunde vondt hij leuk omdat je voor het oplossen van vraagstukken
harde feiten en gegevens nodig hebt.
In andere vakken, talen en economie, was hij
net zo goed. Wiskunde vond hij moeilijk omdat hij die processen niet kon doorzien. Het
bleef bij het oplossen van vragen met behulp van de ‘trucjes’ die je bij wiskunde leert.
Je haalt dan wel je diploma maar je blinkt er niet in uit.
Artsenopleiding
In de opleiding voor basisarts, die drie jaar duurde, was natuurkunde niet een
vak dat apart gegeven werd. De natuurkunde kwam hij wel in allerlei deelgebieden van de
geneeskunde tegen. Om te weten hoe de uitwisseling tussen cellen verloopt moet je weten
hoe diffusie werkt. Hoe een mens voorwerpen ziet kun je pas goed begrijpen als je weet
hoe het verloop van de lichtstralen in het oog is en daarbij komt de breking van licht
voorbij. Bij het onderwerp longen is kennis van luchtdruk noodzakelijk, tenslotte werkt
de luchtdruk mee bij het uitzetten van de borstkas.
Achteraf bezien was natuurkunde
dus wel aanwezig in de opleiding maar was het vak niet zo zwaar en theoretisch als hij
had gedacht toen hij van het Atheneum kwam. De natuurkunde is vooral veel nodig voor het
‘snappen’ van veel basisprocessen in het menselijk lichaam.
Analytisch werken
Natuurkunde is, zoals hij na een flink aantal jaren werken als kinderarts gewerkt, vooral een vak waarin je leert op een analytische manier naar problemen te kijken. Die vaardigheid komt je goed van pas als je een diagnose moet stellen bij een patiëntje. Vaak moet je daarbij discriminerende vragen stellen: vragen die er voor zorgen dat als het antwoord nee is je meteen een aantal ziektes kunt schrappen als mogelijkheid. Als voorbeeld kun je bij een kind dat erge keelpijn heeft, niet slikt maar wel benauwd is, de vraag stellen of ze er ook erg hoest. Als het antwoord nee is dan weet je dat het niet om pseudo-kroep of een andere infectie van de luchtpijp gaat. Veel waarschijnlijker is het dan dat het een ontsteking van het strotteklepje is en dan weet je dat je een behandeling moet starten met antibiotica. In een van zijn eerste stages was zijn begeleidster iemand die heel goed dat soort discriminerende vragen kon stellen en waarvan hij veel opgestoken heeft.
Kindergeneeskunde
Na de opleiding tot basisarts is Dirk-Jan kindergeneeskunde gaan studeren.
Dirk-Jan: “Kindergeneeskunde is een vak waarbij je een goed overzicht van de totale
patiënt moet hebben. Orgaanspecialisten (Keel-, neus- en oorartsen, longartsen,
oogartsen, enz.) hebben dat veel minder nodig. En daar was ik goed in en heeft mijn
voorliefde. Huisartsen en internisten moeten dat ook wel kunnen maar juist het werken
met kinderen en baby’s trok me omdat kinderen niets ‘faken’. Alles is af te lezen aan
het kind zelf. Ze kunnen niet verbergen dat ze pijn hebben.
Daarnaast heb je ook
veel te maken met de verzorgers, de ouders, van het kind. Dat maakt dat je op veel
verschillende manieren met een patiënt bezig moet kunnen zijn. Én je kunt af en toe
lekker gek doen, kinderen waarderen dat.”
Het analytisch denken en de synthese (combinaties kunnen maken, in de natuurkunde is dat bijvoorbeeld het bewerken en integreren van formules) zijn vaardigheden die bij uitstek bij het vak natuurkunde aangeleerd worden en zijn erg belangrijk voor het beslissen als arts.
Verdere ontplooiing
Na zijn opleiding tot kinderarts heeft Dirk-Jan op verschillende plaatsen gewerkt. Ook het werken in het buitenland, o.a. in Zuid-Afrika, staat op zijn cv. Daarnaast heeft hij als vrijwilliger voor Médicins du Monde, de Franse tak van Artsen van de Wereld, in Kosovo gewerkt. Begin 2005 werkte hij als vrijwilliger-opleider een drietal weken in Georgië, waar hij neonatologielessen aan artsen verzorgd heeft. Dirk-Jan vindt het belangrijk dat hij met enige regelmaat op deze manier eens buiten de muren van het ziekenhuis bezig kan zijn. Het is een enorme stimulans en een verrijking voor zijn functioneren als arts en als mens. Daarnaast is het goed dat de gezondheidszorg in minder rijke landen op een hoger peil komt te liggen