Ralph Meulenbroeks studeerde natuurkunde in Eindhoven en contrabas in Amsterdam en Maastricht. Hij promoveerde in Eindhoven op een onderzoek naar expanderende plasma’s Hij werkte bij Shell, Océ en FOM-Rijnhuizen, speelde contrabas in het Concertgebouworkest en studeerde viola da gamba. Nu is hij full time musicus, hij ‘leeft en speelt viola da gamba’.
Hoe werd je natuurkundige?
Als kind had ik al een brede interesse in muziek (piano en gitaar), tekenen, toneelspelen, geschiedenis, talen, wiskunde, vliegtuigen, astronomie...ik kon niet wachten tot de middelbare school om met bijvoorbeeld wiskunde aan de gang te gaan en viel daarom mijn veel oudere overbuurjongen maar lastig door met hem zijn huiswerk te maken. Op de middelbare school ontstond de tweespalt muziek-natuurkunde die lang zou blijven bestaan. Als hardrocker (bassist/gitarist/zanger) was ik een onwaarschijnlijke kandidaat voor "first of my year" maar dat ben ik wel geworden. Ik kon eigenlijk alle kanten op en koos voor Technische Natuurkunde in Eindhoven, maar in dat eerste jaar al was ik zoveel met de contrabas bezig dat ik in overleg met de decaan besloot om ook conservatorium te gaan doen. Dat resulteerde in een achterlijk zwaar schema waarin "vrije" tijd geen rol speelde. Alles was te interessant en ik was te leergierig. Studiegenoten zullen wel vreemd opgekeken hebben als ik bijvoorbeeld in de pauzes op de TU/e de bibliotheek indook om daar met een walkman gehoortraining te gaan oefenen.
Wat gebeurde er zoal tijdens je studie- en promotietijd?
Eigenlijk was bijna elke dag speciaal omdat het steeds racen was om overal aan mee te kunnen doen: overdag college/practicum, 's avonds studie, repetitie, lessen in Amsterdam of Maastricht, in het weekend concerten en in de (school-)vakanties veel weg met orkesten. Er kwam zoveel op me af: van hardrock via jazz naar klassieke orkesten (Nederlands Studenten Orkest, Nationaal Jeugd Orkest etc.), van dictaten astrofysica tot stages over windenergie en het produceren van zonnecellen met plasma's. Dat laatste onderzoek deed ik bij Gijs Meeusen en de hoogleraar met wie ik wel erg veel op had (en heb): Daan Schram.
Na mijn afstuderen ging ik in de plasmafysicagroep van Daan verder met fundamenteel experimenteel onderzoek naar het gedrag van waterstofmoleculen in een plasma-expansie, waarbij ik met heel veel plezier samenwerkte met Richard vd Sanden, Richard Engelen en Joost vd Mullen. De enige onderbreking van het onderzoek voor een jaar kwam, toen ik gevraagd werd om in het Concertgebouworkest mee te spelen als bassist. Nou ja, helemaal weg was ik ook weer niet: vaak kwam ik na de maandagochtendrepetitie naar Eindhoven (ik had zowel hier als in Amsterdam een kamer) om met stagiaires allerlei dingen door te spreken. Daarna was het relatief smooth sailing tot mijn promotie in 1996, met mijn afstuderen als contrabas Uitvoerend Musicus in 1994 ertussenin.
Wat gebeurde daarna?
Toen kwamen er wel wat moeilijkere jaren. Ik kon bij een aantal bedrijven aan de gang en heb een jaar bij Shell en een jaar bij Océ gewerkt. Dat was toch niet echt bevredigend allemaal, het was duidelijk dat ik mijn eigen weg moest gaan zoeken en het plotselinge overlijden van mijn vader versterkte dat gevoel. Gelukkig was er in die tijd een kleiner nichtje van de contrabas, de viola da gamba, in mijn leven gekomen waar ik met enorme energie op ging studeren bij Jaap ter Linden. Achteraf gezien was de keuze voor een leven als musicus onvermijdelijk, maar alvorens ik daar achter kwam heb ik een tijd in de groep van Niek Lopes Cardozo in Rijnhuizen aan tokamaks gewerkt. Samen met hem en anderen heb ik het experiment dat nu bekend staat als Magnum, PSI (overigens een "pun" naar de 80-er jaren detective) opgezet. Maar Rijnhuizen zal voor mij ook altijd verbonden blijven met een soort burnout die ertoe leidde dat ik volledig voor de muziek zou gaan én met het feit dat ik mijn huidige vriendin José Kragten daar heb leren kennen.
Waarom heb je voor de muziek gekozen?
Achteraf gezien was het zoals gezegd onvermijdelijk dat de tweespalt een keer mis moest lopen en toevallig gebeurde dat tijdens mijn tijd op Rijnhuizen. Ik zat een tijdlang thuis maar kwam er eigenlijk al heel snel achter dat het roer om moest en de viola da gamba centraal moest gaan staan. Kort en goed: iemand stelde me de concrete vraag waarom ik niet eenvoudigweg mijn geld met muziek ging verdienen en alles werd helder. Daarna heb ik nog twee jaar parttime op Rijnhuizen gewerkt (om Magnum-PSI op te starten) en parallel daaraan heb ik mijn muziekloopbaan op de rails gezet.
Wat doe je en voel je je nog natuurkundige in je huidige werk?
Wat doe ik? Ik speel en leef viola da gamba. Concerten, cd's (zes inmiddels), tourneetjes in het buitenland. Kijk maar op www.gambomania.com als je iets meer wilt zien en horen. Vaak zeggen mensen dat natuurkunde en muziek zoveel met elkaar te maken hebben (er is inderdaad wel een orkest van fysici geweest) en dan hebben ze heb meestal over de technische aspecten, trillingstheorie en zo. Voor mij ligt het anders: ik geloof dat echt natuurkunde bedrijven heel veel met intuïtie te maken heeft en dat dat voor echt muziek maken ook geldt. In die zin maakt het niet uit wat je doet.
Wat is fascinerend aan je huidige werk?
Wat betreft impact op mensen aan de ene kant en het totale mysterie over de essentie ervan aan de andere kant gaat er volgens mij niets boven muziek. Het is het leven zelf. Fascinerender kan niet.
Als je - terugkijkend - opnieuw zou moeten beslissen welk vak te studeren, zou je dan weer voor natuurkunde kiezen? Waarom?
Ik weet niet of ik nog zo ver zou gaan in het nastreven van twee loopbanen, maar de natuurkundestudie zou ik niet willen missen. Het geeft een ongelooflijke basis in alles wat je tegenkomt. Ik ben net bezig met lessen voor mijn vliegbrevet. Nou ja: stromingsleer, Bernoulli, het komt allemaal weer terug. En of je nu iets leest over genen, over gsm's, over energieopwekking, over sterren of over geologie: uiteindelijk heb je altijd de bagage om het echt te kunnen begrijpen en dat kan volgens mij geen enkele andere studie je geven.