Thijs heeft een zwembad van natuursteen. Op een onbewolkte dag besluit Thijs te gaan zwemmen. Het zwembad is 5,10 meter lang, 2,43 meter breed en 1,45 meter diep. Het waterpeil bevindt zich 18 cm onder de rand. De temperatuur van het water is 17,0 °C. Het water is hem iets te koud. Het vermogen van de zon op het water van het zwembad bedraagt die dag gemiddeld 1,2 kW/m^2. Die dag schijnt de zon 3,0 uur lang op het zwembad. Om het zwembadwater 1,0 °C op te warmen is 66 MJ nodig.
Thijs weet dat het water in het zwembad uitzet als het opwarmt. Hij heeft twee hypotheses:
- Hypothese A: De uitzetting van het zwembad zelf is verwaarloosbaar ten opzichte van de uitzetting van het water.
- Hypothese B: De hoogte van het water stijgt meer dan 1 cm als de temperatuur 10 graden stijgt.
1. Toon met behulp van gegevens uit BINAS aan dat hypothese A klopt.