Dag Sam,
die benadering volgens de wet van Torricelli ** gaat hier niet op: de oppervlakte van je vat is maar ongeveer 15 keer groter dan de oppervlakte van je sleuf. Verder ga je in een vlakke bak met zo'n lange sleuf heel rare stromingspatronen krijgen die elke berekening bij voorbaat overhoop gooien.
Maar dat mag niet deren: Het gaat je erom in te schatten hoeveel water je aan moet voeren om dit aan de gang te houden. Wordt die slang te groot, dan kun je hem altijd nog een beetje knijpen.
Torricelli: v= √2gh = √(2 x 9,8 x 0,06) ≈ 1,1 m/s
dat wordt in het ergste geval de snelheid waarmee dat water door die sleuf valt.
110 cm/s x 52 cm² geeft een debiet van 5730 cm³/s, ruwweg 6 liter per seconde, 360 L/min, 20 kuub per uur.
Zoek een slang/pomp/kraan waarmee je in twee seconden een bouwemmer kunt vullen.
Of beter, laat dat maar. Behalve bij de brandweer ga je dat niet zo gauw vinden. Enneh, dat gaat nogal een knoeiboel worden bij het vullen, die vulstraal klettert aan alle kanten over dat bakje heen. Die turbulentie zal trouwens één van de redenen zijn dat je leegloopsnelheid sterk afneemt, maar toch: beter terug naar de tekentafel.
Groet, Jan
** Dat practicum begint over Bernoulli, maar gaat dan de boel vereenvoudigen door aan te nemen dat het water in de fles zelf nauwelijks stroomt, en komt op die manier uiteindelijk uit bij Torricelli, ruim honderd jaar eerder.