voor natuurkunde moesten wij een practicum doen waarbij we van een veer met een gewicht van 200, 18 gram lieten trillen. 10 periodes deden er in totaal 05,73 seconde over. nu kan je de frequentie uitrekenen door 10 / 5,73 doen. vervolgens kan je 1/f doen om de trillingstijd te krijgen. nu wordt er naar de veerconstante gevraagd. hoe kan je met deze informatie de veerconstante uitrekenen?