Vraag relatieve beweging

Dim. stelde deze vraag op 28 maart 2020 om 15:12.

Ik heb een vraag of raadsel en helaas kom ik er zelf niet uit. Als iemand de tijd heeft om mij te helpen zou ik het erg waarderen.
De vraag:
-Er is een man midden op de snelweg (deze kan stilstaan of lopen)
- Er zijn drie auto's die zijn richting op rijden (kan van links/rechts).
- Vanuit het perspectief van bestuurder 1 en 2 is slechts één auto in beweging. De andere auto staat stil. Ook is de man in beweging vanuit hun perspectief.
-Vanuit het perspectief van bestuurder 3 is de man niet in beweging. 

Ik moet hiervan een tekening maken waarin de richting en snelheid (die elk van de genoemde personen vanuit hun eigen perspectief moet hebben) van de auto's duidelijk is.

Alvast bedankt voor de hulp

Reacties

Theo de Klerk op 28 maart 2020 om 15:25
De "truc" bij relatieve bewegingen is dat je de snelheid van persoon X van alle andere partijen aftrekt als je X als "stilstaand" wil beschouwen.

Bijv.  X loopt met 4 km/h en Y met 3 km/u tov het stilstaande referentiestelsel "de omgeving" of "de weg".  Beiden dezelfde kant op, X loopt een stuk achter Y maar haalt Y uiteindelijk in.
Wat is de snelheid gezien vanuit X?
X staat stil in zijn eigen stelsel: 0 km/h
Y loopt terug (richting X) met 3-4= -1 km/h

Gezien vanuit Y:
Y staat stil: 0 km/h
X loopt langzaam in met 4-3 = 1 km/h

Dus probeer dit toe te passen op de situatie van de persoon en de drie auto's en welke snelheden de anderen hebben tov de persoon/auto die "stilstaat" in zijn eigen referentiestelsel.

Verder lijkt dit op een logica-spelletje waarin je met redeneren bepaalde situaties moet uitsluiten.

> Vanuit het perspectief van bestuurder 1 en 2 is slechts één auto in beweging.
Dat betekent dus dat auto's 1 en 2  in dezelfde richting rijden en even hard (onderlinge relatieve snelheid: 0 km/h)

> Ook is de man in beweging vanuit hun perspectief.
De man loopt dus niet even hard als die twee auto's (en misschien ook niet in die richting)

> Vanuit het perspectief van bestuurder 3 is de man niet in beweging.
Auto 3 en man hebben onderling dezelfde snelheid.
Daaruit kun je al concluderen dat (Auto 3 en man) in eenzelfde stelsel zitten (of ieder in zijn eigen stelsel, maar beide bewegen niet tov elkaar) en dat (Auto 1 en auto 2) in een ander stelsel zitten. Beide stelsels bewegen tov van elkaar.
Dim. op 28 maart 2020 om 15:59
Heel erg bedankt, ik ben eruit gekomen.

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Ariane heeft eenentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Ariane nu over?

Antwoord: (vul een getal in)