Precies.
Dan is nu de rest een kwestie van redeneren, en dat kun je dan zonodig doen met weer simpele getallenvoorbeelden.
stel nou dat die van 6 Ω de NTC is :
Erwin plaatste:
Als de temperatuur daalt, neemt de weerstand van de NTC toe.
Laten we stellen dat die daardoor 9 Ω wordt.
de spanning over de NTC wordt dan 18 V.
Laten we stellen dat 18 V de spanning is waarbij de ketel gaat werken.
Aan die NTC kan ik niet gaan prutsen.
Ik wil dat de ketel bij een hogere temperatuur al aan slaat. De weerstand van mijn NTC is daarbij lager, bijvoorbeeld 3 Ω.
Wat moet ik nou doen met die 3 Ω van die (regelbare) serieweerstand om tóch 18 V over die NTC te krijgen?
zie je hoe je zo'n redenering kunt aanpakken met een praktisch rekenvoorbeeldje?
Tip: gebruik dan vooral getallen als 24 of 60, omdat die heel veel delers hebben, dat rekent makkelijk uit het hoofd.Groet, Jan