Trillingen en golven.

Sebas stelde deze vraag op 24 mei 2019 om 21:44.

 Goede avond,

Ik heb een paar vragen over staande golven.
Staande golven bestaan uit lopende golven. De lopende golven interfereren met elkaar.
Hierdoor staat de staande golf. 
De staande golf kan beschreven worden door functies D1(x,t) + D2(x,t) + ... bij elkaar op te tellen. D(x,t) = Asin((2π/λ)(x - vt)). Hierbij is de uitkomst van de functie D(x,t) de amplitude.
Mijn vragen zijn:

Klopt het dat de golflengte van een staande golf gelijk is aan de golflengte van een lopende golf?

Volgens mijn beredenering wel. Je kan allerlei sinus functies bij elkaar optellen maar de periode van een resulterende sinusfunctie verandert niet. Met andere woorden, de golflengte van een staande golf is gelijk aan de golflengte van een lopende golf.

Klopt het dat de frequentie van de staande golf gelijk is aan de frequentie van een lopende golf. Volgens mijn beredenering kan een staande golf alleen maar ontstaan als een snaar of touw als er bepaalde frequentie wordt aangeboden (door lopende golven). Een touw of een snaar heeft een hoeveelheid eigenfrequenties. Als een van de frequenties wordt aangeboden dan begint de snaar of touw heel hard te trillen en er ontstaat een staande golf. Dit kan alleen ontstaan door lopende golven met een bepaalde frequentie die door de snaar heen en weer lopen. 

Een andere vraag is, de snelheid van een lopende golf in zo'n snaar kan dan berekend worden met de formule v = λf. Klopt dit?

Met vriendelijke groeten,

Sebas. 

Reacties

Jan van de Velde op 24 mei 2019 om 22:51
dag Sebas,

Op zo'n duidelijke uitgebreide redenering kunnen de antwoorden volgens mij heel kort zijn:
klopt, klopt en klopt.

groet, Jan

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft negentien appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)