Fase en trillingen

Shirley stelde deze vraag op 18 januari 2019 om 08:34.
 Hoi,
fase= verschil in tijdsduur / T
bereken je de tijdsduur vanaf het moment dat de voorwerp door het evenwichtstand in een positieve richting gaat? 
Ik kom bij twee vragen niet uit.
1: Je laat een slinger los met een beginuitwijking van 2cm. Je meet dat 20,0 slingeringen 16,4s duren.Daarna doe je de proef nog eens met een amplitude van 4 cm.Je meet voor 20,0 slingeringen weer 16,4s.
Bereken de fase na 2,00 s.
Wat ik heb gedaan is eerste T uitreken en dan 2,00 in vullen in Δt. De antwoord is 2,44. Maar het antwoordboek zegt 2,19. In het antwoordboek hebben ze de beginfase bijgeteld: 2,44-0,25= 2,19
waarom hebben ze de beginfase opgeteld? Dit snap ik niet. 
 
2.van een trilling is gegeven:
Op t=0,7s is de fase 1,3. Op t=3,2s isde fase 4,1.Bereken het eerste tijdstip na t=0s, waar deze trilling door de evenwichtsstand gaat, terwijl het trillende voorwerp beweegt in negatieve richting.
Ik heb geen flauwe idee wat ik moet doen, kan je misschien stap voor stap uitleggen.

Alvast bedankt.

Reacties

Theo de Klerk op 18 januari 2019 om 09:18
Het is een afspraak om fase te laten beginnen bij 0 als de beweging vanuit evenwicht een positieve uitwijking heeft. Dus als de sinusfunctie omhoog beweegt (vanaf 0 radialen).
φ = t/T (niet Δt/T) zodat een fase van een positie aangeeft hoe vaak een punt al getrild heeft. Bij fase 4,25 betekent dat 4 hele trillingen en al 1/4 van de 5e trilling.

Als je een slinger los laat in zijn maximale uitwijking, dan begint het fase tellen pas als het door de oorsprong gaat. Het begint dan op -1/4 van een hele trilling, valt naar 0, beweegt ophoog naar +1/4, valt terug naar evenwicht (1/2) en door naar uitgangspositie op 3/4, terug naar midden (1 of gereduceerd op fase 0)



Bij 2): 0,7/T = 1,3 en 3,2/T=4,1  
Het is duidelijk dat eerste doorgang minder dan 0,7 s moet zijn want het punt heeft er al 1,3 trillingen opzitten. Bereken T. Met fase 1,3 op t=0,7 s welk tijdstip heeft dan fase 0?
Bewegen in negatieve richting door de evenwichtsstand is fase 1/2 (+ heel aantal ) 
Je weet fase 0 op t1 en T op t2. Fase 1/2 ligt er precies tussenin.

Algemeen: t = tijdstip fase 0 + fase x periode

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Clara heeft twintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Clara nu over?

Antwoord: (vul een getal in)