dag mareike,

het is daar ook niet zo helder gesteld eigenlijk. 

Om te beginnen is dichtheid een stofeigenschap. Je kunt stoffen wel samenpersen tot op zekere hoogte, maar dat is niet zoals je tegen dichtheid aan moet kijken, dat is niet zoals dichtheid hier bedoeld is. Als je stoffen gaat samenpersen verandert de soortelijke warmte (J/kgK) niet zo dramatisch. 

Wat daar staat is een vuistregel die geldt voor vergelijkbare stoffen in hun oorspronkelijke toestand. (En zo lang je een tabellenboek bij de hand hebt ook een betrekkelijk overbodige vuistregel). 

Warmte is nodig om atomen aan het trillen te brengen, ze (inwendige) bewegingsenergie te geven. Als ruwe vuistregel geldt dan: Hoe groter de atoommassa, hoe minder atomen in een kg, hoe minder warmte nodig is per kg stof om een bepaalde gemiddelde heftigheid van trillen (meetbaar als temperatuur) te veroorzaken. 

En zo heeft goud een duidelijk lagere soortelijke warmte dan aluminium, maar een soortelijke warmte die in orde van grootte vergelijkbaar is met die van platina, wolfraam en andere metalen van hoge dichtheid.

duidelijker zo?

groet, Jan 

Kan dan bijvoorbeeld gezegd worden dat;
soortelijke warmte van lood kleiner is t.o.v. de soortelijke warmte van water, omdat één kg water meer (kleinere) moleculen bevat dan één kg (grote) loodmoleculen. Hierdoor is voor 1 kg water meer warmte nodig om het in temperatuur te doen stijgen?

Dag K,

zo'n hypohese is te testen: pak een tabel met de soortelijke warmtes van allerlei stoffen, maak een diagram met op de ene as mol/kg en op de andere as de soortelijke warmte. Wellicht is er een grote lijn te ontdekken in die puntenwolk.

Groet, Jan