Kracht/Arbeid turnsport ringen

Hugo stelde deze vraag op 09 juni 2005 om 03:42.
Ik maak een werkstuk over de 'breedtehang'. Dit is een oefening in de turnsport waarbij je in de ringen met zijwaarts gestrekte armen op schouderhoogte (jezushang) stil hangt.



1. Wat ik wil berekenen is de verrichte kracht/arbeid bij het uitvoeren van deze breedtehang.

2. Wanneer vanuit deze positie de benen ook een rechte hoek vormen:  



hoe ik dan kan berekenen hoeveel arbeid/kracht extra nodig is en hoe ik de krachten/arbeid van punt 1+2 bij elkaar kan berekenen. 

De formules om het Moment uit te rekenen en de zwaartekracht begrijp ik al. En de variabelen voor r (armlengte) en m (massa van de persoon) heb ik ook. Kort samengevat: Wanneer er ook een hoek wordt gevormd met de benen kom ik er niet uit, omdat er zich een nieuw draaipunt vormt en hoe het dan zit met de zwaartekracht. Moet ik die berekenen met het gewicht van de benen ofzo?

Ik kom er niet uit, help :? :0

Reacties

Melvin op 10 juni 2005 om 18:52
Beste Hugo,

Voor een krachtenevenwicht is de kracht die de turner levert gelijk aan de zwaartekracht. Deze is: Fz=m*g met m de massa van de turner en g de zwaartekrachtsversnelling (=9,8 m/s^2)

De arbeid is de kracht maal de afstand in de richting van die kracht. Omdat de turner stilhangt, verricht hij geen arbeid. Als zijn benen een rechte hoek vormen, is de kracht op zijn armen nog altijd gelijk. Zijn benen moeten nu ook opgetild worden, dus de spieren die zijn benen optrekken leveren een kracht van F=m_benen*g

De arbeid is bij het stilhangen nog steeds nul. Omdat alles stilhangt moet je bij het bekijken van de momenten, zorgen dat je een handig punt uitkiest, bijvoorbeeld de aanhechting van zijn benen aan zijn torso. Daarna schrijf je alle krachten op en doe je je ding met M=F*r

Groeten, Melvin
Hugo op 12 juni 2005 om 17:59
He, superbedankt voor je hulp ik ben nu een heel stuk verder gekomen!

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft zevenentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)