Ik maak een werkstuk over de 'breedtehang'. Dit is een oefening in de turnsport waarbij je in de ringen met zijwaarts gestrekte armen op schouderhoogte (jezushang) stil hangt.
1. Wat ik wil berekenen is de verrichte kracht/arbeid bij het uitvoeren van deze breedtehang.
2. Wanneer vanuit deze positie de benen ook een rechte hoek vormen:
hoe ik dan kan berekenen hoeveel arbeid/kracht extra nodig is en hoe ik de krachten/arbeid van punt 1+2 bij elkaar kan berekenen.
De formules om het Moment uit te rekenen en de zwaartekracht begrijp ik al. En de variabelen voor r (armlengte) en m (massa van de persoon) heb ik ook. Kort samengevat: Wanneer er ook een hoek wordt gevormd met de benen kom ik er niet uit, omdat er zich een nieuw draaipunt vormt en hoe het dan zit met de zwaartekracht. Moet ik die berekenen met het gewicht van de benen ofzo?
Ik kom er niet uit, help :? :0