dag Steven,

Je stelt eigenlijk helemaal de verkeerde vraag, of misschien beter, je stelt hem achterstevoren .......

Ik neem aan dat je begonnen met met een hypothese (veronderstelling) die je met dit experiment wilde zien te bevestigen of verwerpen. Die hypothese heb je waarschijnlijk opgesteld op basis van logisch nadenken.

Dan heb je een experiment uitgevoerd, naar ik aanneem zo netjes mogelijk, uit de notering "s_gemiddeld"  maak ik op dat je je metingen een aantal keren hebt herhaald om de invloed van meetfouten te verminderen, kortom, het lijkt er sterk op dat je gewoon heel bewust volgens de wetenschappelijke regels tot een resultaat komt.

 Nou, dat resultaat is dus het resultaat, zo is het, en niet anders. Als je dat niet logisch vindt dan is misschien je logica verkeerd geweest, of je hebt tijdens de proef zaken die je metingen zouden kunnen beïnvloeden over het hoofd gezien.

Dus, wat was je hypothese, en hoe ben je tot die hypothese gekomen?

Groet, Jan

Hoi,

Ik moet voor school samen met een vriendin een onderzoek uitvoeren over iets wat met natuurkunde te maken heeft. Dit is onze onderzoeksvraag: Wat is het verband tussen de uitrolafstanden van een hockeybal onder één snelheid en 3 verschillende ondergronden?

dit is ons werplan: Zet de houten plank op de eerste ondergrond (gras) langs een hoek van 45’. Laat de hockeybal van de bovenkant van de plank los en laat het uitrollen tot het tot stilstand komt. Meet vervolgens de afstand tussen het einde van de plank en het midden van waar de hockeybal tot stilstand is gekomen en noteer deze. Herhaal dit nog 2 keer om betrouwbare resultaten te krijgen. Vervolgens doe je precies hetzelfde bij de tweede (beton vloer) en de derde ondergrond (tegel vloer). 

Nu hebben wij van onze docent als opdracht gekregen om wat informatie over de momentenwet op te zoeken. We begrijpen alleen niet helemaal hoe dit ons helpt met de conclusie van ons onderzoek. Zou u hier misschien wat meer over kunnen vertellen? En heeft u misschien tips voor ons onderzoeksverslag?
We horen het graag!

Vriendelijke groet, 
Rosa

Wat die momentenwet met van een plank afrollen te maken heeft, ontgaat mij ook. Anders dan dat een hoeveelheid energie die vrijkomt bij het van de plank rollen, opgenomen wordt door de rollende bal. Dan heb je het over een "traagheidsmoment" I die dezelfde rol heeft bij roteren als massa bij vooruitbewegen. Zo heeft ook de draaisnelheid ω de rol van snelheid v.

In de reele wereld zal gelden:

Afname zwaarte-energie = toename kinetische energie + draai-energie
mgΔh = 1/2 mv² + 1/2 Iω²
Je zult dus bij het uitrollen wel een vaste snelheid onder aan de plank hebben (want de draai-energie zal steeds dezelfde zijn) maar is minder dan in het ideale geval waarbij je  mgh = 1/2 mv² stelt.

Ik snap niet helemaal wat je hiermee bedoelt? We willen graag verbanden kunnen uitleggen over de verschillende ondergronden en wat deze voor gevolg hebben op een grotere/kleinere uitrolafstand.

Dat doen jullie al goed. De enige aanvulling is dat de snelheid waarmee de bal van de plank rolt een vaste snelheid v zal zijn. Daarna rolt het uit op verschillende ondergronden. De afstand zal dan anders zijn. Maar niet alleen door de ondergrond, ook omdat een ander deel van de aanvankelijke (kinetische) energie ook in de rol-energie van de bal zal zitten en uiteindelijk alle energie "weggegeven" wordt aan de wrijving waardoor de bal tot stilstand komt.

Dus de metingen die jullie doen met 1 bal onder verschillende ondergronden is prima. Alleen is de bal zelf (grootte, massa) ook nog een factor van invloed. Dat zul ze zien als je 3 verschillende ballen op dezelfde ondergrond laat uitrollen.
Ik neem aan dat jullie leraar daarop hintte bij het noemen van de "momentenwet" al heeft die wet er niks mee te maken.

Hoi! Ik moet samen met een vriendin een verslag maken over een proef bij natuurkunde. (De proef moeten we zelf verzinnen). De onderzoeksvraag luidt: 'hoe hangt de rolweerstand van je fiets af van de druk in de fietsbanden?'. Heeft iemand tips voor een proef en hoe we die moeten uitvoeren? 

Groet, 
Meike

De vraagstelling  suggereert al een onderzoeksmethode: 
hoe hangt
de rolweerstand van je fiets
af van
de druk in de fietsbanden

Dus pomp de banden eens op tot verschillende spanning (druk) en meet die (veel pompen hebben een drukmeter, anders een losse gebruiken).
Dan met de fiets een vaste snelheid bereiken (bedenk even hoe je dat het beste kunt bereiken) en ophouden met fietsen en laten uitrijden. Hoever kom je dan?
Druk tegen uitrolafstand uitzetten en kijken wat voor soort verband er is.

Afstand hangt af van rolweerstand:  snelheid v neemt af tot 0, dus een gemiddelde vertraging van a = Δv/Δt. En dan is de gemiddelde rolweerstand F = ma