Valversnelling en vallen

Onderwerp: Rechtlijnige beweging
Begrippen: Versnelling

De valversnelling is niet overal gelijk.

Valversnelling

In Nederland is de valversnelling g = 9,81 m/s2. Op de evenaar is het een beetje minder, op de Noordpool (en de Zuidpool) een beetje meer.

Dit verschil ontstaat door de draaiing van de aarde. Die heeft namelijk twee gevolgen. Als eerste dat de aarde een klein beetje afgeplat is. Als je je de aarde voorstelt als een perfect ronde bol, dan bevindt je je op elk punt op het aardoppervlakte even ver van het middelpunt (=zwaartepunt) van de aarde. Door de draaiing wordt deze bol iets ingedrukt aan de polen waardoor je op de evenaar verder van het middelpunt af bent dan op de Noordpool. In dat geval is de aantrekkende kracht kleiner op de evenaar en dus ook de valversnelling. Overigens is het verhaal nog wat ingewikkelder, door de verschillen in verdeling van land- en zeemassa over de aarde is de indrukking (en afplatting) niet helemaal symmetrisch.

Dan het tweede gevolg van de draaiing. Daardoor voert elk voorwerp op het oppervlak een cirkelvormige beweging uit om de aardas. Voor deze beweging is een middelpuntzoekende kracht nodig (denk aan het touwtje waaraan je en voorwerp rondslingert). Hoe groter de straal van de cirkel die je beschrijft, des te groter wordt de kracht die je nodig hebt.

Deze beide effecten versterken elkaar waardoor je op de evenaar een kleinere valversnelling hebt dan op de polen.

Vallen

Als je valt is je G-kracht nul. Dit is een veel gebruikte maar onjuiste bewering als het gaat om vallen. G-kracht is namelijk geen kracht, maar een verhouding, namelijk die tussen de (ondersteunende) kracht (bijv. de normaalkracht van de vloer of de veerkracht van een veer of elastiek) die een voorwerp ondervindt en zijn zwaartekracht. Als je stil staat op de grond ondervind je een G-kracht van 1, aangezien de normaalkracht even groot is als de zwaartekracht. Als je in een F16 versneld wordt, misschien 4 of 5 G, of als je een scherpe bocht maakt misschien wel 7 of 8. Als je valt wordt er niet door een ander voorwerp (auto, vliegtuig, ruimteschip, etc) op je geduwd, dus is de (ondersteunende) kracht 0 N en ondervind je dus 0 G.