Gravitatieconstante

Um stelde deze vraag op 06 maart 2024 om 07:39.

 Bij opdracht b snap ik niet waarom Fspan in grootte gelijk is aan de resultante van Fpiramide en Fz.


Reacties

Theo de Klerk op 06 maart 2024 om 10:18
In het vraagstuk hangt het touw vrijwel naar beneden - geen uitwijking tegen de zwaartekracht in. Maar alle voorwerpen trekken wel aan elkaar. Dus niet alleen de aarde trekt aan het voorwerp, ook jij en ook die zware piramide op afstand r.  Al valt die kracht bijna in het niet vergeleken met de aardse aantrekking.
In onderstaande tekening is hoek φ dus zeer sterk overdreven. Met het blote oog is nauwelijks een uitwijking te zien.
In de tekening heb ik ipv de kracht op voorwerp m1 alleen de versnelling getekend (a = F/m1) zodat we de tangens van de hoek in versnellingsverhoudingen kunnen berekenen (als je krachten gebruikt dan deelt m1 uit de breuk weg).


De zwaartekracht trekt met versnelling g (=GMaarde/Raarde2) en de piramide met een versnelling apiramide (= GMpiramide/r2)  
De tangens van de hoek φ is dan apiramide / g   en daaruit volgt de gevraagde vergelijking.
Jaap op 06 maart 2024 om 11:39
Dag Um,
Je vraagt: 'waarom Fspan in grootte gelijk is aan de resultante van Fpiramide en Fz.'

Op de bol werken drie krachten:
• de zwaartekracht Fz van de aarde op de bol
• de gravitatiekracht Fpiramide van de piramide op de bol
• de spankracht Fspan van het koord op de bol

Aangenomen dat de bol in de getekende stand rust blijft, volgt uit de eerste wet van Newton dat de drie krachten elkaar opheffen.
Fspan van het koord wordt dus opgeheven door Fz van de aarde en Fg van de piramide samen.
Met andere woorden: Fspan is gelijk aan de resultante van Fz en Fg
(en Fspan is tegengesteld gericht aan de resultante van Fz en Fg).
Groet, Jaap
um op 06 maart 2024 om 14:57
dankjulliewel

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft achtentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)