Energie geworpen steen

leah stelde deze vraag op 13 mei 2018 om 11:23.

Hallo!

ik heb 2 vragen,




1: bij 2a twijfel ik over of ik de wrijving wel goed heb berekend aangezien ik Ek+Ez=Ek+Ew 
heb gebruikt. Maar volgens mij kan dat helemaal niet. Ik vraag me dus af hoe ik dit soort vragen het best kan oplossen en of mijn antwoord op deze vraag klopt

2: bij 2b heb ik oprecht geen idee wat er gevraagd wordt en hoe ik dit moet berekenen/aantonen 

ik hoop dat deze vragen beantwoord kunnen worden 

groetjesss

Reacties

Theo de Klerk op 13 mei 2018 om 12:18
Ik denk dat je dat goed aanpakt. Er is energiebehoud dus je rekent correct uit hoeveel energie er is bij het begin van opgooien (zwaarte + kinetisch) en die energie moet hetzelfde zijn als je beneden aankomt. Met de snelheid bereken je het aandeel in kinetische energie. En wat je te kort komt moet ergens anders "verdwenen" zijn: dat is in wrijvingsenergie gaan zitten.

Ik zou in formules trouwens niet gewoon "v" neerzetten, want de ene "v" is de andere niet in jouw geval: er is een vbegin en een veind . Je rekent wel goed ermee dus in je hoofd maak je het onderscheid wel. Maar bij wat langduriger berekeningen kun je het makkelijk vergeten en vul je zomaar een verkeerde waarde in.

Bij 2b vragen ze naar de wrijvingsKRACHT, dus niet de wrijvingsenergie.
De energie die een kracht geeft/afneemt wordt door zijn arbeid (=uitwisseling van energie) gegeven:  W = F.s  = kracht x afgelegde weg.
Als je kunt berekenen hoe lang de afstand is geweest die het opgegooide voorwerp aflegt door eerst omhoog en dan naar beneden te bewegen, dan weet je de gemiddelde wrijvingskracht ook:  F = W/s   En de W waarde ken je al: de eerder berekende wrijvingsenergie.
leah op 13 mei 2018 om 12:26
Dankuwel!

ik heb 2 ook berekend, maar er komt wel een hele kleine waarde uit...
namelijk 0,03 N, is dat een logisch antwoord?
Theo de Klerk op 13 mei 2018 om 12:32
Met een berekende 0,6 J wrijvingsenergie is dat geen gek getal.
Wrijving wordt erg bepaald door de vorm van het voorwerp (met name het oppervlak dat het inneemt in de bewegingsrichting). Dat is blijkbaar niet zo groot - dan is de wrijving dat ook niet.
Dat is vaak een reden om in opgaven "ideale" situaties aan te nemen en de wrijving te verwaarlozen. Voor stalen kogels is dat vrijwel zeker zo, voor veertjes bijna nooit.
leah op 13 mei 2018 om 12:33
Ohja tuurlijk, dankuwel nogmaals!!

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft zes appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)