Reacties
Dag Sanne,
Daarmee wordt precies bedoeld wat je in je titel al zegt: Ωcm is een eenheid voor soortelijke weerstand, een stofeigenschap. En dat betekent dan dat een "draad" van die gelatine met een doorsnede van 1 cm2 een weerstand van 27 Ω per centimeter lengte zal hebben (en zo'n "draad" van een meter lang dus 2700 Ω. Ter vergelijking, een staaf koper van die lengte en doorsnede zal een weerstand van ongeveer 0,000 17 Ω hebben).
Trap niet in die "per" cm (lengte), want dat is niet dezelfde cm als in die Ωcm, dus noem hem vooral niet ohm per centimeter. Voluit is die eenheid namelijk Ωcm2/cm , de cm2 voor de doorsnede (dwarsoppervlak) van de draad en de cm voor de lengte.
En dat volgt uit de formule
met 
De centimeter onder de deelstreep deel je weg tegen een van de centimeters boven de deelstreep, en dan blijft er van de Ωcm2/cm alleen Ωcm over.
En dan die "± 2 ..." : dat betekent simpelweg dat ze de soortelijke weerstand niet zo heel nauwkeurig konden meten. De werkelijke soortelijke weerstand van die gelatine ligt dus ergens tussen de 25 en 29 Ωcm.
duidelijk zo?
Groet, Jan
Daarmee wordt precies bedoeld wat je in je titel al zegt: Ωcm is een eenheid voor soortelijke weerstand, een stofeigenschap. En dat betekent dan dat een "draad" van die gelatine met een doorsnede van 1 cm2 een weerstand van 27 Ω per centimeter lengte zal hebben (en zo'n "draad" van een meter lang dus 2700 Ω. Ter vergelijking, een staaf koper van die lengte en doorsnede zal een weerstand van ongeveer 0,000 17 Ω hebben).
Trap niet in die "per" cm (lengte), want dat is niet dezelfde cm als in die Ωcm, dus noem hem vooral niet ohm per centimeter. Voluit is die eenheid namelijk Ωcm2/cm , de cm2 voor de doorsnede (dwarsoppervlak) van de draad en de cm voor de lengte.
En dat volgt uit de formule
De centimeter onder de deelstreep deel je weg tegen een van de centimeters boven de deelstreep, en dan blijft er van de Ωcm2/cm alleen Ωcm over.
En dan die "± 2 ..." : dat betekent simpelweg dat ze de soortelijke weerstand niet zo heel nauwkeurig konden meten. De werkelijke soortelijke weerstand van die gelatine ligt dus ergens tussen de 25 en 29 Ωcm.
duidelijk zo?
Groet, Jan
Hallo, ik heb nog een vraagje hierover :)
Het is gelukt en we hebben nu een grafiek! (Sorry voor de slechte kwaliteit)
Wij hebben alleen een formule in de vorm y=ax+b
terwijl wij een vorm zouden moeten hebben van y=ax
Wij moesten erachter komen hoe dit kwam en wij vermoeden dat het te maken heeft met een systematische meetrilt.
Wij hebben de weerstand gemeten met een multiverwerking en wij denken dat wij de pinnen er te diep in hebben gestoken, terwijl alleen het puntje erin moest.
Denk u dat we hierin gelijk kunnen hebben, of is dit grote onzin?
Groetjes,
Sanne
Het is gelukt en we hebben nu een grafiek! (Sorry voor de slechte kwaliteit)
Wij hebben alleen een formule in de vorm y=ax+b
terwijl wij een vorm zouden moeten hebben van y=ax
Wij moesten erachter komen hoe dit kwam en wij vermoeden dat het te maken heeft met een systematische meetrilt.
Wij hebben de weerstand gemeten met een multiverwerking en wij denken dat wij de pinnen er te diep in hebben gestoken, terwijl alleen het puntje erin moest.
Denk u dat we hierin gelijk kunnen hebben, of is dit grote onzin?
Groetjes,
Sanne
