Golven in water
Arno stelde deze vraag op 20 april 2018 om 21:01. Hi,
Ik heb een experiment gedaan om te onderzoeken wat het verband is tussen de snelheid van de oppervlaktegolf en de diepte van het water. Hiervoor heb ik trillingen opgewekt in een bak en elke keer heb ik de diepte gevarieerd. Hier kwam ook uit dat hoe dieper het water hoe groter de snelheid werd. Alleen waar komt dit door? Ik begrijp wel dat doordat de snelheid hoger wordt, de golflengte langer wordt, maar waardoor wordt de golfsnelheid groter in dieper water? Ik kan dat namelijk nergens vinden. Ik heb hier geprobeerd over te googlen, maar veel dingen gingen ook over verandering van diepte tijdens de golf (bijvoorbeeld breking van een golf) en ik weet niet zeker of de theorie daarmee overeen komt. Ik had bijvoorbeeld vernomen dat het iets te maken zou kunnen hebben met de ‘dispersion relation’? Weet u misschien welke theorie hoort bij de vraag, waarom de golfsnelheid toeneemt bij een grotere diepte, die opgaat bij deze proef, en zo ja ook welke formules?
alvast bedankt!
Reacties
fascinerend, maar zeker geen eenvoudig verschijnsel, watergolven.
Aan je stelling "hoe dieper het water hoe groter de snelheid" zit een grens.
Een watergolf is een oppervlakteverstoring die zich voortplant langs dat oppervlak. Als we kijken naar de beweging van één watermolecuul tijdens het passeren van zo'n golf dan beweegt dat in een cirkeltje. En dat kun je vooral mooi zien aan iets dat tijdens het passeren van zo'n golf op het water drijft:
http://cimss.ssec.wisc.edu/sage/oceanography/lesson3/ocean/wave_max.htm
Dat watermolecuul aan de oppervlakte hangt via cohesiekrachten vast aan al zijn buren, en die gaan dus ook meebewegen:
https://www.saddleback.edu/faculty/jrepka/notes/waves.html
Dat noemen we ook wel visceuze wrijving (van viscositeit, stroperigheid).
Maar op een diepte van ongeveer een halve golflengte is dat meebeweegeffect intussen praktisch geheel verdwenen. En tot die diepte, de "wavebase" (een Nederlands woord ken ik niet, al zou "golfbasis" voor de hand liggen) geldt jouw stelling.
Neem water dieper dan die wavebase en de golfsnelheid verandert niet meer met de absolute waterdiepte. Dat noemen we diepwatergolven (wikipedia noemt het korte golven, dwz kort t.o.v. de waterdiepte)). Pas op, dat woord heeft dus weinig te maken met de absolute diepte: een tsunami, met een golflengte van een paar honderd kilometer, is zelfs midden op de oceaan geen diepwatergolf . De golfjes in je theeglas als je over de hete thee heen blaast zijn dat wel.
Komt zo'n diepwatergolf eenmaal nabij de kust dan speelt niet alleen die visceuze wrijving een rol maar ook wrijving met de zeebodem. Dat mooie cirkeltjespatroon wordt een ellipsenpatroon, nabij de bodem wordt die beweging afgeremd en dat remt heel de golf af:
https://www.youtube.com/watch?v=qogWcsW1eMg
Daar neemt die snelheid dus af met afnemende diepte.
Je had zelf die uitdrukking ‘dispersion relation’ al gevonden. Dat is een ideale google zoekterm. Maar als je verder alleen maar zoekt naar een paar formules voor lange golven (dus golven in water ondieper dan een halve golflengte) dan kun je die hier vinden:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Oppervlaktegolf_(vloeistofdynamica)
Groet, Jan
Viscositeit, stroperigheid, is een stofeigenschap, en dat heeft dus niks te maken met diepte (althans niet op nog redelijke dieptes).
En een "wavebase" heeft geen snelheid; dat zou je stomweg kunnen definiëren als de diepte waarop een duiker niet meer merkt dat er boven zijn hoofd een golf passeert.
Maar als je een gerichte deelvraag hebt, wie weet...
Groet, Jan
groetjes Arno
Volgens natuurkundige wetten zou er m.i. zelfs geen absolute wavebase moeten zijn: alles blijft alles beïnvloeden, ongeacht afstand.
Maar in de praktijk is die wavebase er wel, dwz, dat daaronder geen invloeden praktisch merkbaar zijn. Verwaarloosbaar dus, indien aanwezig dan zó klein dat ze geen enkele praktische betekenis hebben. De orde van grootte van die invloed is dus zó klein dat het er niet meer toe doet.
Vanwaar je vraag?
Groet, Jan
we hadden namelijk gemeten dat bij een diepte van 2 cm de golfsnelheid echt wel een stuk kleiner was dan bij 4 cm. Boven de 4cm (6cm, 8 cm, 10 cm) werd de golfsnelheid echter constant. Als deze orde van grootte geldde was dit verschijnsel goed te verklaren, want we hadden een golflengte rond de 1 cm. Maar dit klopt dus helaas niet.
met dat soort minimale dieptes, en ongetwijfeld ook nog in een klein bakje, zit je ook wel aan het randje van een theorie/vuistregel te muggelen hè. Dit betekent misschien dat bij heel kleine dieptes die vuistregel een beetje aangepast dient te worden. Dat is vaker een probleem bij schaalmodellen, waarbij lang niet alle parameters lineair meeschalen met de afmetingen, maar vaker via bijvoorbeeld kwadratische verbanden beginnnen mee te schalen.
groet, Jan