inveerafstand van grond bij impact

mark stelde deze vraag op 12 januari 2018 om 11:03.

Ik val van 1.5 meter hoogte recht naar benden en val plat op mijn rug.
Mijn gewicht is 68 kg. Ik probeer er achter te komen wat de impact van mijn val is; hoe ervaar ik de val mbt gewicht.
Tot dusver ben ik zover gekomen:

Eerste bereken ik de snelheid welke ik heb net voor de impact. ( ervan uitgaande dat het een ideale situatie is , verliezen etc buiten beschouwing om het eenvoudig te houden)

 
Op het moment van impact met de bodem heb ik dus een snelheid van ongeveer 6 m/s
Met  kan ik het volgende uitrekenen



Nou komt het gedeelte waar ik vast zit.
Ik kan veronderstellen dat de bodem waarop ik val indeukt en dat dit proces 0.01 seconde duurt.
De kracht is dan


Dit is het gewicht van iemand die 4080 kg weegt

Echter de aanname dat de impact 0.01 s duurt heb ik in deze case verzonnen

Ik zou liever willen rekenen met de afstand welke de grond inveert bij impact. Dit zal bij beton bijna o zijn maar bij een turnmat enkele cm's.

Wie kan me verder helpen?


Reacties

mark op 12 januari 2018 om 11:05
Ik zie een foute bij de gegevens aan het begin ik val van een hoogte van 2 meter en niet 1,5!
Theo de Klerk op 12 januari 2018 om 11:47
Allereerst even een notatie-opmerking:

1) kilogrammen zijn kilo-grammen. Kilo's worden met "k" voorvoegsels aangeduid, niet met K (dat zijn kelvin eenheden).  Dus  kg  en geen Kg
2) dezelfde opmerking over kilo-meters:  km en geen Km
3) namen van eenheden worden (bij NEN standaardisatieafspraak) met kleine letters geschreven.  Dus "newton" of afgekort N.  Alleen Isaac Newton is geen eenheid en zijn familienaam is met hoofdletter N.

En dan je probleem: je hebt het goed ingeschat, de "stoot" (FΔt) leidt tot een verandering van impuls (Δp = mΔv voor de meeste situaties als de massa niet verandert). En dat kun je herschrijven naar de vorm van de 2e Wet van Newton,  F = ma = m Δv/Δt.

Bij landing op de grond gaat je snelheid terug naar nul - in jouw geval ruim -6 m/s . De kracht die je voelt hangt af van de tijdsduur Δt waarin die afname plaatsvindt.
Zoals je terecht aangeeft zal dat bij beton een zeer korte tijd zijn: zeer grote kracht.
Als je als judo-beoefenaar op een turnmat valt dan deukt die in en geeft een langere tijdsduur: veel kleinere kracht.
Als een auto zonder kreukelzone tegen een boom vrij snel tot stilstand komt is er een korte tijd: grote kracht (die je lichaam misschien niet kan opvangen)
Een auto met kreukelzone verlengt de remtijd tot tienden van seconden: veel kleinere kracht (en grotere overlevingskans). Op dat principe is ook de motorhelm gebaseerd.

Bij vallen moet je dus zorgen voor een vloer die zolang mogelijk meeveert waardoor de kracht (evenredig met 1/Δt) zo klein mogelijk wordt. Je zult dus voor je vraag moeten zoeken naar indrukbare materialen. Beton is dat niet.
De samenstelling van het beton is ook een factor die bepaalt hoe flexibel het is. Maar in geen van de gevallen is het veel.
Je kunt het eens proberen te meten met versnellingssensors in vallende voorwerpen. Als die in miliseconden of minder metingen kunnen vastleggen kun je de vertraging a en daarmee F bepalen.
mark op 12 januari 2018 om 11:52
Sorrie ben er al een tijdje uit met die eenheden...jaartje of 30 lol.
Dat met die versnellingsopnemers heb ik 2 jaar geleden al een gedaan en ik wil het nu met berekeningen kunnen onderbouwen..zodoende
Theo de Klerk op 12 januari 2018 om 11:59
Jan van de Velde op 12 januari 2018 om 13:17

mark donners plaatste:

..//.. ik wil het nu met berekeningen kunnen onderbouwen..zodoende

dat hadden we hier
https://www.natuurkunde.nl/vraagbaak/28190
(en dan de reacties vanaf 11 januari 18)
toch zojuist gedaan?

Groet, Jan
mark.donners op 12 januari 2018 om 13:56
O jan je hebt gelijk... my bad! had het wellicht beter daar kunnen oppakken.
bedankt voor je hulp. Ik heb het nodig om aan kinderen duidelijk te maken hoe belangrijk en nuttig het is om goed te leren vallen.

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Ariane heeft dertig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Ariane nu over?

Antwoord: (vul een getal in)