Een object waarnemen

Herman stelde deze vraag op 23 mei 2017 om 13:00.

Mijn naam is Herman Meijer,

Mijn vraag is, hoe is het mogelijk dat ik een object kan waarnemen.
In eerste instantie wordt een object geprojecteerd op het netvlies, dan neem ik waar wat het object is, doordat het brein het gaat vertalen naar eerdere ongeveer een zelfde beeld die in het brein aanwezig is.
Dit is allemaal te verklaren, mijn vraag is eigenlijk, hoe is het mogelijk dat ik dat object waarneem, het is immers op enige afstand van mij.
Het beeld van het object moet zich dus verplaatsen, vanaf het object zelf naar het netvlies om te worden vertaald.
Als het object of althans het beeld van het object zich door de ruimte verplaatst om welke reden dan ook, dan moet volgens mij inziens het mogelijk zijn als ik in een hoek van 90° ten opzichte van het object en de waarnemer, het mogelijk moet zijn om deze verplaatsing van het object naar de waarnemer moet kunnen waarnemen.
Het gaat er mij niet om of mijn ogen en het brein dit zou kunnen waarnemen, maar om het feit dat het zich op deze manier gezien kan worden.
De uiteindelijke vraag is wat gebeurt er precies tussen het object en de waarnemer, wie of wat maakt het mogelijk dat ik een object op enige afstand kan waarnemen.

Inmiddels verblijf ik met vriendelijke groeten Herman Meijer.

Reacties

Theo de Klerk op 23 mei 2017 om 14:47
Ik weet niet of ik je helemaal snap. Maar waarnemen is inderdaad een afbeelding van een object op je netvlies. Je ooglens werkt daarbij als een camera-lens. Je netvlies wordt door het licht geprikkeld, vertaalt dit naar elektrische stroompjes die op een of andere (onbekende) manier in je hersenen tot beelden worden vertaald waardoor we "zien".

De voorwerpen die je ziet krijgen licht van de zon (of lamp) en weerkaatsen dat. Dat komt deels in je oog en je "ziet" het dan.
Het "beeld" is er niet en verplaatst zich ook niet. Alleen gereflecteerde lichtstralen verplaatsen zich. Pas door de ooglens (of cameralens) worden die stralen naar elkaar gebogen zodat een beeld ontstaat. Daartoe moet je lens zich wel juist instellen, anders blijft het beeld vaag. Vergelijk maar met een dia- of videoprojector die niet scherp staat afgesteld.

Een voorwerp in volslagen duisternis zie je dus niet. Je ziet ook geen voorwerpen die wel licht ontvangen en reflecteren of zelf produceren, maar van een soort waarvoor het oog niet gevoelig is. Denk aan infrarood (warmte) camera's: ogen "zien" geen warmte. Zonder speciale camera die die "warmte"straling omzet naar wel zichtbare kleuren zien we dus niets. Vandaar dat militairen dit soort camera's hebben om anders onzichtbare (37 graden warme) tegenstanders toch te zien.

Jan van de Velde op 23 mei 2017 om 14:53
dag Herman,

Elk molecuul in het heelal zendt straling uit, of kan straling weerkaatsen. 

Als die straling ligt in het gebied van het zichtbare licht dan valt die in je ogen, die info wordt doorgestuurd naar je hersenen en die bedenken daar een beeld bij, wat waar staat t.o.v. wat, hoe ver weg, welke vorm en kleur etc. Dat leren je hersenen op heel jonge leeftijd. Het babytje ziet een rode vlek ergens boven zich in de wieg hangen, leert op den duur dat dat ook met de handjes is aan te raken, leert zelf die hand na enkele weken feilloos naar die bal te sturen ook al hangt die bal ergens anders, enzovoort. Dat dat bepalen van plaats, grootte etc geen makkelijk proces is blijkt uit de véle voorbeelden van zg "gezichtsbedrog", dat feitelijk hersenbedrog is. 


  (LOOPT DE KAT DE TRAP OP OF DE TRAP AF?)

dus, 

Herman Meijer plaatste:

wat gebeurt er precies tussen het object en de waarnemer, wie of wat maakt het mogelijk dat ik een object op enige afstand kan waarnemen.

dat zijn dus die lichtgolven die van elk (lichtgevend of lichtweerkaatsend) object alle kanten op gaan, waarvan er dan enkele onder een bepaalde hoek in je oog vallen, waaruit je hersenen dan voldoende informatie kunnen halen over wat waar staat.

Was dat een antwoord op je vraag?

Groet, Jan
Herman op 24 mei 2017 om 10:40
Ja, deze uiteenzetting begrijp ik.

(Dat zijn dus die lichtgolven die van elk (lichtgevend of lichtweerkaatsend) object alle kanten op gaan.)
Als ik dus naar een object kijk, en het oog kan zich niet 100% instellen om een scherp beeld op het netvlies te projecteren, dat ik dus eigenlijk een bril moet dragen om dat mogelijk te maken dat er toch een scherp beeld op het netvlies wordt geprojecteerd.
Als ik dus het object enigszins onscherp zie, komt dat dan door dat ik meerdere beelden tegelijk zie die enigszins onder een andere hoek op het netvlies vallen.
Even buiten beschouwing laten wat het brein ervan maakt.

Groet Herman
Theo de Klerk op 24 mei 2017 om 10:59
> Als ik dus het object enigszins onscherp zie, komt dat dan door dat ik meerdere beelden tegelijk zie die enigszins onder een andere hoek op het netvlies vallen.


Als je kijkt zie je natuurlijk heel veel voorwerpen die licht weerkaatsen in de richting van je ogen. En al die lichtstralen worden door je oog gebogen en afgebeeld op je netvlies. Daarom zie je ook "alles" om je heen. Maar niet alles is even scherp. Neem een potlood in je hand en kijk daar naar. Je ogen passen zich aan en je ziet het potlood scherp terwijl alles wat erachter zit onscherp wordt. Kijk naar de achtergrond en die wordt scherp (ogen passen zich aan) maar nu is het potlood onscherp.
Zien gebeurt door lichtstralen af te beelden op je netvlies. Scherp zien doordat je ogen bepaalde lichtstralen (die van een bepaalde afstand komen) scherp afbeeldt en de rest bij die instelling niet scherp is.
Herman op 24 mei 2017 om 16:17
Ik zal de vraag anders stellen.
Zoals gezegd is, weerkaatst het licht van een bepaald object rondom het object alle kanten op.
Nu kijk ik naar een object, dat alleen maar in mijn gezichtsveld aanwezig is, alleen dit ene object is zichtbaar.
Mijn vraag is dus als mijn ogen niet 100% kan scherpstellen op dat ene object, zie ik dan meerdere weerkaatsingen tegelijkertijd van hetzelfde object.
Jan van de Velde op 24 mei 2017 om 17:14
nee, 

een object heeft een zekere grootte. Laten we een vlag pakken met een rode stip en een blauwe stip naast elkaar. 

Als je je ogen fatsoenlijk scherp kunt stellen vallen alle weerkaatste lichtstralen van die blauwe stip die in je oog vallen op één plekje op je netvlies, alle weerkaatste lichtstralen van die rode stip op een ander plekje.

Maar als je oog niet goed scherp gesteld staat zie je elk van die vlekken groter, vager, omdat het licht over een groter oppervlak wordt verdeeld. De rode en blauwe vlekken lopen dan op je netvlies zelfs door elkaar.

Hier een afbeelding die weergeeft wat je ziet in een zg camera obscura als het gaatje waardoorheen dat licht valt te groot wordt


                  SCHERP                                                     ONSCHERP


In je oog gebeurt iets vergelijkbaars
Jan van de Velde op 24 mei 2017 om 17:27

Herman Meijer plaatste:

 meerdere weerkaatsingen tegelijkertijd van hetzelfde object.
Een voorwerp dat licht weerkaatst, weerkaatst elke seconde miljarden lichtstraaltjes alle kanten op. Net als een mitrailleursnest met diverse mitrailleurs,  dat elke seconde honderden kogels alle kanten op schiet. 
"Tegelijkertijd" is dus een woord dat in deze context weinig betekenis heeft.
Herman op 25 mei 2017 om 10:35
(Een voorwerp dat licht weerkaatst, weerkaatst "Tegelijkertijd" elke seconde miljarden lichtstraaltjes alle kanten op.)

Als ik op de plek waar mijn oog normaal gesproken is, als ik op diezelfde plek een spiegelplaats, en ik ga achter het object staan dan zie ik maar één weerkaatsing van het object in de spiegel, waar zijn dan al die andere miljarden lichtstraaltjes, of afbeeldingen.
Theo de Klerk op 25 mei 2017 om 10:52

Ik denk dat je eens een boek over lichtstralen en optica moet doornemen - daar worden hopelijk veel van de problemen die je ziet al weggenomen.

Ook hier is de oplossing te vinden door te kijken wat de afzonderlijke lichtstralen allemaal doen. Als ze schuin op de spiegel vallen, dan weerkaatsen ze ook schuin en zullen nooit bij de lichtbron terugkomen. Als jij daar (achter) gaat staan zul je die lichtstralen nooit zien.
Alleen de lichtstraal die loodrecht op de spiegel valt zal langs dezelfde weg teruggaan en dus weer bij de lichtbron uitkomen. Als jouw oog daar zit, dan zul je die lichtstraal zien en "dus" ook de bron.

Stel dat de bron naar een kant is afgeplakt en alleen licht naar voren uitstraalt. Als de spiegel scheef staat en alle licht van de bron weerkaatst in andere richtingen, dan zul jij niet van de lichtbron die voor je staat, maar die je niet ziet omdat de achterkant afgeplakt is) zien.

Alle lichtstralen die om de een of andere reden niet in jouw oog terecht komen, die zijn voor jou "verloren". Maar als ze bij een ander in het oog vallen, dan ziet die ook dat voorwerp. Maar vanuit een andere positie en waarschijnlijk ook een ander perspectief.

Bij een bioscoopfilm komen maar een paar lichtstralen van het doek in jouw ogen: daardoor zie je het beeld. Andere lichtstralen komen in de ogen van de toeschouwer drie rijen verderop. Die ziet dus ook het beeld.



Herman op 25 mei 2017 om 12:56
Zoals gezegd is, weerkaatst het licht van een bepaald object rondom het object alle kanten op.
Nu kijk ik naar een object, dat alleen maar in mijn gezichtsveld aanwezig is, alleen dit ene object is zichtbaar.
Mijn vraag is dus als mijn ogen niet 100% kan scherpstellen op dat ene object, zie ik dan meerdere weerkaatsingen tegelijkertijd van hetzelfde object.
Deze vraag is niet rechtstreeks beantwoord.
Het gaat mij erom of in dat wazige beeld meerdere beelden aanwezig zijn van hetzelfde object, de antwoorden die ik krijg hebben niets te maken met dat wat ik werkelijk vraag.
Ik ben ervan overtuigd dat in dat wazige beeld meerdere beelden van het object aanwezig zijn.
Het scherpstellen in dat wazige beeld, schuift alle beelden opzij totdat er één beeld overblijft, en dan wordt er gefocust op dat ene beeld.
Ik hoef hier geen boeken over te lezen, omdat deze vraag waarschijnlijk nog nooit gesteld is, daar is meer voor nodig om een goed antwoord te vinden.
Daarvoor moet je je buiten de traditionele kennis begeven, om de inhoud van het wazige beeld te kunnen analyseren en te verklaren.
Theo de Klerk op 25 mei 2017 om 13:10
>Deze vraag is niet rechtstreeks beantwoord.

Misschien moet je de vraag dan eenduidiger stellen of we praten langs elkaar heen. Maar als je "zoekend" bent en niet eenduidiger kunt zijn, dan duurt het wat langer (en kost het meer tussenantwoorden) om toch bij je echte vraag te komen. Ik denk dat we daar dan nu zijn.

Licht wordt naar alle kanten verstrooid. Licht dat niet in je ogen komt, zie je niet en daarmee ook niet het object dat het verstrooit. Als licht niet in je ogen komt is het beeld nooit wazig want altijd afwezig.
Als het licht wel in je ogen komt en je ziet het wazig dan zijn het dezelfde lichtstralen die je dan anders laat buigen door je oog. Het zijn dezelfde lichtstralen - jij bepaalt hoe je ze behandelt. Er zijn daardoor niet meerdere wazige beelden. Er is 1 beeld. Scherp of onscherp.

Lichtstralen zelf bewegen "domweg" rechtdoor. Pas als een lenssysteem als oog of camera wordt gepasseerd, worden ze gebogen en bij een goed systeem komen dan alle lichtstralen (die door de lens vallen) afkomstig van 1 enkel punt van een voorwerp ook in 1 punt samen: zo wordt een scherp beeld gemaakt. (voorwerp bestaat uit miljoenen "punten" die tezamen het beeld van het hele voorwerp vormen)


>Ik hoef hier geen boeken over te lezen, omdat deze vraag waarschijnlijk nog nooit gesteld is, daar is meer voor nodig om een goed antwoord te vinden.
Daarvoor moet je je buiten de traditionele kennis begeven, om de inhoud van het wazige beeld te kunnen analyseren en te verklaren.

Je hoeft je helemaal niet buiten de traditionele kennis te begeven.
Een beeld wordt door licht gevormd. Wazig is een manier om dat licht (on)scherp af te beelden. Er zijn niet vele wazige beelden waaruit je er eentje kiest om scherp te zien.
Ik zou toch gewoon eens een boek over optica pakken en dat lezen. Daarmee worden begrippen als "scherp", "wazig" (of onscherp) hopelijk duidelijker.

> http://www.bewustzijnn.nl/robbert-dijkgraaf.html 
Deze website (van jezelf blijkbaar) vol taalfouten en zeker niet van Robbert Dijkgraaf, laat ik maar voor wat die is. Daar klinken ook teveel klokken zonder klepels.
Jan op 25 mei 2017 om 18:44

Herman Meijer plaatste:

Mijn vraag is dus als mijn ogen niet 100% kan scherpstellen op dat ene object, zie ik dan meerdere weerkaatsingen tegelijkertijd van hetzelfde object.

Jan van de Velde plaatste:

nee, 


Herman Meijer plaatste:

Mijn vraag is dus als mijn ogen niet 100% kan scherpstellen op dat ene object, zie ik dan meerdere weerkaatsingen tegelijkertijd van hetzelfde object.
Deze vraag is niet rechtstreeks beantwoord.

Hoeveel rechtstreekser dan "nee" wil je het hebben?

De daaropvolgende uitleg was misschien niet duidelijk voor jou. 
Je hebt twee ogen. Kijk je daarmee scheel dan zie je twee scherpe beelden door elkaar. Maar niet wazig. 

Er bestaat ook niet zoiets als "een weerkaatsing van een object". 

Ik zit nu naar mijn beeldscherm te kijken.

Op dat beeldscherm staat een kerstboom.



Elk pixel van dat scherm, een mini-objectje in zichzelf, zendt in alle richtingen lichtstralen uit, vele miljoenen per seconde.

Een klein deel daarvan, een wijkende, kegelvormige bundel van lichtstralen met de punt op dat scherm en de bodem op mijn oog, valt door mijn pupil. De rest valt naast mijn oog. Iemand anders kan een deel van die rest in zijn oog opvangen en zo dezelfde pixel zien. 

In mijn ooglens worden die wijkende stralen bijgebogen zodat een samenkomende bundel ontstaat. 

Met een juiste afstelling van die ooglens komen al die lichtstraaltjes van dat ene pixel ook weer netjes bij elkaar op mijn netvlies in één punt. 

Mijn hersens constateren op dat ene punt een bruine kleur. 

Het licht van alle andere punten van die kerstboom komt op vergelijkbare wijze op een steeds net ander punt van mijn netvlies terecht. 

Al die miljoenen netvliespuntjes samen geven mijn hersenen een beeld van dat object.

Het beeld wordt wazig zodra de afstand van ooglens tot netvlies niet meer overeenstemt met de sterkte waarmee de lichtbundeltjes bijgebogen worden in de lens:

 
de lichtstralen die uit één punt komen zijn nog net niet terug bij elkaar gekomen in één punt als ze mijn netvlies raken. Het licht van één pixel van mijn scherm valt nu verspreid over vele netvliespixels, een vlek ipv een punt.

Wat het naburige punt had moeten zijn is ook een vlek.

Onvermijdelijk overlappen die vlekken elkaar. lopen dus dooreen, en ik zie een wazige kerstboom als het niet té erg is, of alleen maar één grote vaalkleurige vlek waarin geen kerstboom meer te herkennen is als het heel erg is.

Als het niet te erg is kan een bril, een hulplens dus, helpen om de lichtstralen voor te buigen zó dat alle stralen van elk bundeltje  toch weer netjes samenkomen op één punt van mijn netvlies. 

Maar die leesbril maakt dus niet van vele "weerkaatsingen" terug één weerkaatsing

nu wel duidelijk? 

groet, Jan



 
Herman op 31 mei 2017 om 11:22
Oké Jan,

Ten eerste wil ik je bedanken voor de niet ongevraagde uitleg om mij duidelijk te maken hoe het een en ander in elkaar steekt.
De jou vasthoudendheid gaf mij energie om dieper in dat wazige beeld te duiken, na diverse keren overleg te hebben gepleegd bij mijn ondersteuningsteam, kwamen we tot de conclusie dat we dieper in dat wazige beeld moesten duiken.
Met zijn allen waren we het erover eens, dat we dat wazige beeld beter moesten analyseren en onderzoeken.

We hebben er fototoestellen spiegels en microscopen bijgehaald om meer inzicht te krijgen in dat wazige beeld.
Wij kwamen tot de conclusie dat dit wazige beeld, bestaat uit diverse weerkaatsingen van het object, weliswaar uit diverse andere inval,s hoeken wordt geprojecteerd.
Als je bijvoorbeeld een rondje fotografeert in een onscherp beeld, dan zijn er in dat onscherpe beeld honderden kleine rondjes aanwezig die allemaal in grootte variëren en dat maakt het beeld wazig.

Wij gaan dit nog verder uitwerken om het duidelijker te maken, mettertijd zal ik je dat op deze pagina met voorbeelden en foto’s laten weten.





> http://www.bewustzijnn.nl/robbert-dijkgraaf.html
Deze website (van jezelf blijkbaar) vol taalfouten en zeker niet van Robbert Dijkgraaf, laat ik maar voor wat die is. Daar klinken ook teveel klokken zonder klepels.
Jan van de Velde
25 mei 2017 om 18:44


Deze website is inderdaad door mijzelf opgezet en geschreven, het zijn mij persoonlijke inzichten, met aanvullingen en overleg gingen en onderzoekingen van mijn team.
Ik denk dat je nog maar eens beter moet kijken, natuurlijk is dit niet van Robbert dijkgraaf.
Ik was enigszins verbaasd dat je schreef, (dit is zeker niet van Robbert dijkgraaf), omdat ik nergens op deze pagina iets kan vinden wat suggereert dat Robbert dijkgraaf deze uiteenzetting heeft genoteerd.

Dit zijn allemaal mijn eigen inzichten en aanpassingen op het verhaal van Robbert dijkgraaf.
Natuurlijk zullen er door jou geconstateerde schrijffouten in staan, hoe dat nu precies zit kun je lezen op de pagina’s inleiding.

Waarschijnlijk zijn de meeste schrijffouten door jou geconstateerd doordat je probeert hetgeen ik schrijf, probeert uit te leggen in je eigen begrijpen, en dan ga je de mist in, de woorden die ik gebruik en de zinsnede passen niet bij jou inhoud van begrijpen.

Als je niet zover komt dat je je afvraagt wat staat er geschreven, wat wordt er nu eigenlijk bedoeld, als er geen afvragende vraagteken bij je opkomt dan ga je het verklaren met je eigen inzichten, dan kom je geen streep verder, dan kom je niet bij, iets nieuws ontdekken.

Ik neem aan dat je de dramaserie over Einstein, elke zondag om 21:30 uur op nationaal geographic, in de titel Gennius volgt.

Daar komt steeds weer naar voren dat Einstein zijn kwaliteiten en inzichten vooral voortkwamen uit het feit dat hij zich steeds af vroeg is dit nu wel zo, waarmee hij voor zichzelf de weg opende om te onderzoeken.
En daarbij kwam hij regelmatig tot de conclusie dat zijn geniale voorgangers tot bepaalde formules kwamen doordat zij veronderstellingen en aannames deden, die niet onderbouwd waren.

Hierdoor kwam hij tot nieuwe inzichten in de relativiteitstheorie, die nog steeds overeind staat.
Zijn kracht en zijn uniek zijn kwam vooral voort uit twijfel en het afvragende vraagteken los te laten, op door anderen ontdekte zogenaamde waarheden.

Daarbij komt nog dat hij vragen kon stellen die nog nooit iemand gesteld had, en dat is een kunst op zich.
De eigenschap om verder te durven kijken dan je eigen kennis, en daarin een vraagteken en twijfel te kunnen plaatsen, daar moet je waarschijnlijk een beeld denker voor zijn, (deze unieke eigenschap was ook bij Einstein aanwezig) en dit is maar voor weinig mensen weggelegd.

Op deze pagina, http://www.bewustzijnn.nl/beelddenken.html   kun je daar meer over te weten komen.

Groet Herman
Theo de Klerk op 31 mei 2017 om 11:29
>klepels.
Jan van de Velde

Dat was ik - niet Jan van de Velde.

>Ik was enigszins verbaasd dat je schreef, (dit is zeker niet van Robbert dijkgraaf)
Waarom dan de site .../robbert-dijkgraaf.html noemen?

>Waarschijnlijk zijn de meeste schrijffouten door jou geconstateerd doordat je probeert hetgeen ik schrijf, probeert uit te leggen in je eigen begrijpen

Tja... dit soort slachtofferrollen ken ik nu wel. Een goed geschreven stuk leest makkelijker. Maar je slecht geschreven stuk staat vol fysische onzin.

>persoonlijke inzichten, met aanvullingen en overleg gingen en onderzoekingen van mijn team.

Dat team... dat moet eens een paar boeken over natuurkunde lezen EN die dan ook begrijpen. Dan is de hele discussie over vage beelden terug te brengen tot een verkeerd begrijpen (kan iedereen overkomen) waar "het team" blijkbaar niet aan wil.

Net als de platte-aarde discussie: ik houd me hier verder buiten - het is als water naar de zee dragen.
Herman op 31 mei 2017 om 13:03
Dit bedoel ik dus, deze site heet geen Robbert dijkgraaf, alleen de pagina draagt deze naam, misschien iets verder kijken als het kan.

Groet Herman
Jan van de Velde op 31 mei 2017 om 13:37

Herman Meijer plaatste:


Wij kwamen tot de conclusie dat dit wazige beeld, bestaat uit diverse weerkaatsingen van het object, weliswaar uit diverse andere inval,s hoeken wordt geprojecteerd.
Als je bijvoorbeeld een rondje fotografeert in een onscherp beeld, dan zijn er in dat onscherpe beeld honderden kleine rondjes aanwezig die allemaal in grootte variëren en dat maakt het beeld wazig.

Die waarneming klopt niet, en de bijbehorende conclusie dus ook niet. Hoe het wél zit heb ik je uitgelegd. Daar vroeg je om. Als je per se wat anders wil waarnemen is dat een ernstig probleem.

Herman Meijer plaatste:


Daar komt steeds weer naar voren dat Einstein zijn kwaliteiten en inzichten vooral voortkwamen uit het feit dat hij zich steeds af vroeg is dit nu wel zo, waarmee hij voor zichzelf de weg opende om te onderzoeken.
En daarbij kwam hij regelmatig tot de conclusie dat zijn geniale voorgangers tot bepaalde formules kwamen doordat zij veronderstellingen en aannames deden, die niet onderbouwd waren.

Hierdoor kwam hij tot nieuwe inzichten in de relativiteitstheorie, die nog steeds overeind staat.
In dit soort bespiegelingen schuilt een ernstig probleem, voor jezelf. Elk wereldschokkend maar niet kloppend idee op internet wordt verdedigd met dat we "out of the box" moeten denken, "En Einstein deed dat ook en werd ook niet direct geloofd".  De gewenste conclusie moet dan zijn dat men gelijk zou hebben want Einstein bleek dat ook te hebben. De vergelijking met Einstein is echter in 99,9999% van de gevallen een bijzonder aanmatigende, en bij elke een beetje serieuze wetenschapper gaan onmiddellijk hele carillons alarmbellen af zodra iemand een hypothese begint te verdedigen en daarbij verwijst naar Einstein. Al in het prille begin van internet toen iedereen zelf vrij eenvoudig zaken digitaal wereldkundig kon maken explodeerden de hoeveelheden wilde theorieën over van alles en nog wat. In veel van de inleidende of begeleidende teksten erbij wordt Einstein genoemd. Geen van die theorieën kwamen ooit tot wasdom. Verwijzingen naar Einstein maken je theorie dus eerder veel zwakker dan ook maar enigszins sterker.

Groet, Jan

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft zevenentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)