Er moet een schaalverdeling komen bij de metingen met je densimeter. Dus als bekend is wat de meetwaarde moet zijn bij water en benzine, dan weet je vast welke waarden bij welke stand horen. Daar tussenin zul je iets moeten aannemen: gaat het lineair (dan de afstand ertussen in gelijke stukken indelen) of anders?

Overigens, maar dat zal wel weer discussie uitlokken, ben je je densimeter aan het calibreren. Je neemt een aantal waarden (die je als gegeven aanneemt) en interpreteert er tussenin. IJken is feitelijk het controleren of de gemaakte schaalverdeling ook klopt (door andere stoffen met andere waarden meten en te kijken of jouw schaalverdeling aangeeft wat de goede waarde zou moeten zijn).

benzine is voor dit doel een "gevaarlijk" stofje: een mengsel van véél stoffen, en bovendien in zeer gevarieerde samenstellingen te verkrijgen

Dat kan beter: google op "density nacl solution" en op "density alcohol water solution" en zoek grafieken en/of tabellen. Met drie makkelijk, goedkoop en behoorlijk zuiver te verkrijgen stoffen kun je dan oplossingen maken met elke gewenste dichtheid tussen 0,8 en 1,3 g/cm³, in stapjes zo groot of klein als je wenst.

Je maakt afhankelijk van de gewenste nauwkeurigheid een stuk of 10-20 oplossingen van in gelijke stapjes oplopende dichtheden klaar en daarna is het maar dompelen en streepjes zetten. Of, dat kan ook, je brengt vooraf een millimeterschaalverdeling aan, en maakt een grafiek waarin je afgelezen millimters uitzet tegen de bijbehorende dichtheid. 

Groet, Jan