Dat hangt van de fysische situatie af. Als het resultaat een (draai)richting en grootte heeft: uitwendig product. Als het resultaat geen richting heeft (scalar) dan is het een inwendig product.
De meest bekende voorbeelden:
- energieberekening (scalar): inproduct van kracht en afstand (grootte W = F.s cos φ,
)
- krachtmoment (vector): uitproduct kracht en afstand ("arm") (grootte M = Fs sin φ , richting bepaald door "linkerhandregel"
)
- lorentzkracht op lading: uitproduct van ladingssnelheid v en magneetveld B (of van stroom in draadrichting L x magneetveld B)
grootte F
L = ILB sin φ, richting door