Versnelling bij kanovaren

Twen stelde deze vraag op 02 augustus 2015 om 19:51.

 Hallo,

Is er bij de watersport kanovaren ook sprake van een eenparige versnelling? en hoe groot zou die versnelling kunnen zijn? 

Groeten, Twen

Bijlagen:

Reacties

Theo op 02 augustus 2015 om 20:06
Ja en nee.  Als je met de roeispanen kracht F uitoefent op het water en daardoor voorwaarts gaat (3e Wet Newton) dan voer je een versnelling uit (want a = F/m , m = massa van boot met inzittenden).
Tegelijk oefent het water permanent een wrijvingskracht uit. Als je roeit dan hef je deze deels op en is de netto versnelling voorwaarts: je gaat sneller:
a = (Froei - Fwater)/m > 0  (mag ik hopen, anders is het zinloos "tegen de stroom inroeien en toch achteruit gaan)

Als je de spanen optilt voor de volgende slag, dan is er alleen nog de waterwrijving: een kracht tegengesteld aan de voortbeweging. De boot zal daardoor in snelheid afnemen (vertraging a = - Fwater/m < 0).

De boot zal dus steeds wisselen tussen versneld vooruit en vertraagd vooruit. Over vele slagen gemeten zal de boot een gemiddelde vaste snelheid hebben. De roeikracht vooruit en de waterwrijving achteruit zullen aan elkaar gelijk zijn (F = 0 dus a = 0 ofwel v = constant).
Alleen om vanuit stilstand in beweging te komen zal aanvankelijk harder geroeid moeten worden.

Twen op 03 augustus 2015 om 10:30
Goedemorgen,

Kunt u voor mij nakijken of onderstaande opgave zo klopt?

Een kano vaart met een snelheid van 5 m/s. Gedurende 3 seconden geven de roeiers meer kracht waardoor de kano een versnelling krijgt van 1 m/s2. Bereken de snelheid na 3 seconden.

vo  = 5 m/s

a = 1 m/s2

t = 3 s

v3  = ?

vt  = vo  + a x t

v3  = 5 m/s  +  1 m/s2 x 3 s

v3  = 8 m/s

Groeten, Twen
Jan op 03 augustus 2015 om 10:32
Dag Twen,

klopt helemaal

Bedenk ook dat de betekenis van "1 m/s²" eigenlijk is dat elke seconde de snelheid met 1 m/s toeneemt (1 meter per seconde per seconde dus).

Hou je dat 3 s lang vol dan komt er dus 3 x 1 = 3 m/s bij. 

Groet, Jan
Theo de Klerk op 03 augustus 2015 om 10:46
...en de realiteit zou kunnen zijn (als we aannemen dat water een vertraging van 0,5 m/s2 geeft (niet echt constant: neemt toe bij hogere snelheid) en dat v0 de eindsnelheid is op moment dat de roeispaan uit het water komt of op moment dat die er net ingaat):

bij roeien:     v(t) = v0 + 5.t - 0,5t = v0 + 4,5t
bij niet roeien:  v(t) = v0 - 0,5t

Beide formules zijn makkelijk in een spreadsheet of Coach te stoppen waarna je dan voor vaste perioden Δt (even lang roeien als niet roeien) steeds de afname of toename van de snelheid kunt zien. Dat moet een soort (oplopende) zaagtand functie worden: meer toename bij het roeien, wat afname erbuiten.   (Bij weerstand 0,5 m/s afname in elke seconde, bij roeien steeds 4,5 m/s erbij in elke seconde)

(Uiteindelijk zal de snelheid zo hoog worden dat de waterweerstand ook toeneemt en op een gegeven moment net zo hoog is als de kracht waarmee geroeid wordt zodat er netto geen kracht overblijft: de vaarsnelheid is constant geworden)
Theo de Klerk op 09 augustus 2015 om 10:47
In 2014 had het programma Het Klokhuis een drietal programma's over water- en luchtweerstand http://www.hetklokhuis.nl/tv-uitzending/2739/Sportlab%20Weerstand wat een aardige aanvulling op de eerste vraag is

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Clara heeft negenentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Clara nu over?

Antwoord: (vul een getal in)