Reacties
De lichtsnelheid "c" is vooralsnog de hoogst haalbare snelheid en daarmee een natuurconstante.
De algemene en speciale relativiteitstheorie van Einstein nemen dit als postulaat op en in die theorie wordt de massa van een object dat wordt versneld ook steeds groter. (Kinetische) Energie wordt daarbij omgezet in massa ipv snelheid en bij naderen van "c" wordt deze bijna oneindig groot. Hierdoor is een bijna oneindig grote kracht nodig is om de snelheid verder te verhogen door een versnelling a (F = m.a met m bijna oneindig).
Huidige experimenten blijken het postulaat steeds te bevestigen: niets gaat sneller dan het licht.
Alleen lichtdeeltjes gaan met lichtsnelheid c, alle andere bekende deeltjes en objecten met een lagere dan lichtsnelheid. In science-fiction boeken worden hypothetische deeltjes die sneller dan het licht gaan (maar dan ook weer niet langzamer kunnen gaan) tachyonen genoemd. Die zijn in de werkelijkheid nooit gevonden.
Naarmate de snelheid hoger wordt (groter ca. 50-60% lichtsnelheid) , zijn er duidelijker afwijkingen waarneembaar van de "gewone", meer intuitieve, mechanica van Newton. De relativiteitstheorie laat dan deze afwijkingen zien. Tijd blijkt langzamer voorbij te gaan als je snel beweegt en afstanden korter te worden. (Voor details: zie elk goed boek over speciale relativiteitstheorie). Voor lage snelheden geeft de relativiteitstheorie dezelfde antwoorden als de bekende Newtoniaanse mechanica.
In dat kader zullen 2 lichtstralen die op elkaar afkomen toch de snelheid van de tegemoetkomende lichtstraal als "c" meten en niet zoals Newton en de gemiddelde mens verwacht met snelheid c+c=2c.
Om dezelfde redenen zal een deeltje in de CERN versneller niet met 0,98c of 1,02c bewegen maar met relativistische snelheden beneden de c. (zie bijv. https://nl.wikipedia.org/wiki/Speciale_relativiteitstheorie bij "snelheden" die niet zomaar kunnen worden opgeteld)
Daar doet de algemene relativiteitstheorie die ook gravitatie meeneemt in de berekeningen, weinig aan toe of af. De snelheid blijft beneden de lichtsnelheid. Overigens verplaatst de aarde zich niet met 0,02c snelheid "t.o.v. het universum" aangezien "het universum" niet stilstaat: alle bewegingen zijn relatief t.o.v. elkaar.
Dit postulaat is mij reeds bekend:
Ongacht de verplaatsing van de waarnemer, zou lichtsnelheid voor ieder gelijk zijn.
M.a.w. is te zeggen dat de data die zo'n deeltjesversneller aangeeft, onbetrouwbaar is., of in ieder geval: we kunnen niet meten
wat we waarnemen ?
Er is geen reden de data van de deeltjesversneller onbetrouwbaar te noemen en ook niet dat we niet meten wat we waarnemen. Immers een waarneming is een meting.
Oeps .. ja, dat was eigenlijk ook verkeerd geformuleerd.
Ik besefte dat nadat ik het gestuurd had:De meting is de waarneming.
Waar ik heen wil:
Als je op aarde een deeltje met 0,998c wegschiet, en de aarde beweegt zich met 0,02c .. dan is de optelsom groter dan de lichtsnelheid, endat is niet mogelijk. Dus hoe is dat te verklaren ?
Kijk bijv. naar Sander Bais' "De sublieme eenvoud van relativiteit - een visuele inleiding" (Amsterdam University Press).
ok, ik ben wel een leek op dit gebied. Dus ik zal proberen het te begrijpen.
Maar misschien moet ik me er bij neer leggen dat ik er niet slim genoeg voor ben. Maar ik ga me er meer in verdiepen, zover ik dat kan.
Feit is:
Ik kan me niet meten met iemand die zich daar jaren full-time mee bezig houdt , terwijl ik het alleen beter wil leren begrijpen.
Een wetenschapper heef ooit gezegd:
Elk antwoord roep alleen nog meer vragen op.
Wetenschap is niet het zoeken naar de oplossing, maar meer het begrip
van hoe weinig we eigenlijk weten
Inderdaad geeft een nieuw inzicht vaak ook weer nieuwe vragen en daarmee weten we een steeds kleiner deel van wat er allemaal te weten valt. In de 16e eeuw was natuurkunde een veel kleiner vakgebied dan tegenwoordig. Er is sindsdien veel bijgekomen en de nieuwe vragen zijn in veelvoud gekomen.