dag Nina,

de vlotste methode om aan een heleboel oefeningen te komen, op variërend niveau weliswaar, is googlen met bijvoorbeeld

site:natuurkunde.nl momenten

site:wetenschapsforum.nl momenten

verder ken ik nog wel vier applets waarmee op beeldende wijze het evenwicht van momenten gebruikt wordt:

https://www.walter-fendt.de/html5/phen/lever_en.htm
http://www.technopolis.be/nl/?n=4&e=48&s=284&exp=14
http://phet.colorado.edu/en/simulation/balancing-act
http://www.technopolis.be/nl/?n=4&e=48&s=284&exp=53

De laatste lijkt al wat ingewikkelder, omdat de gewichten steeds evenver van elkaar zijn, maar jij het evenwichtspunt moet gaan zoeken.

In dit filmpje legt een collega van me het probleem van de kat op de loopplank uit


En kom je ergens een interessante oefening tegen waarin je vastloopt, plaats hem hier dan gerust, dan helpen we je er wel doorheen. Vergeet daarbij niet om een duidelijke afbeelding bij het probleem te plaatsen. Bij oefeningen met krachten en momenten zijn plaatjes eigenlijk onmisbaar. 

dingen zoals hieronder, is dat iets voor jou? 






Groet, Jan

dag puck,

als je dat visjesmobiletje bedoelt, m_A = 5 g en m_B = 6 g

had je hem goed?

groet, Jan

Haai jan,

ik had hem bijna goed, bedankt voor hef antwoord

groetje puck

dag puck,

bijna goed is niet goed.
waar zat je fout, en zie je wát je fout deed?

groet, Jan 

Haai jan,

ik snap wat er fout ging en toen ik hem nog een keer deed had ik hem wel goed, bedankt voor je hulp

groetjes puck

kunt u uitleggen hoe je som van de visjes moet uitrekenen.

Gebruik de krachtmomenten bij een evenwichtsituatie. Als we alleen naar vis A kijken:

vis A is in evenwicht met de vis van 10 g
Het draaipunt zit op 20 cm van A en 10 cm van de andere vis
Evenwicht:

 massa A  x afstand A tot draaipunt = massa 10 g vis x afstand vis tot draaipunt
 m_A x 20 = 10 x 10
m_A = 100/20 = 5 g   (in formule wel alle eenheden consistent houden: hier alles in grammen en cm maar je mag ook alles in kg en m uitdrukken - geeft dan hetzelfde resultaat)

Voor de vis B neem je combinatie van vis A en vis van 10 g samen (=15 g) en die balanceert dan op 20 cm met vis B die op 50 cm hangt. Pas dezelfde evenwichtsregels toe als bij vis A.

Bedankt ik snap het

Ik snap 2 vragen niet bij de schaar is de aangrijpingspunt bij dat rondje? En de spierkacht is toch tussen de 2 grote rondjes 
En me 2de vraag is hoe je de gewicht moet uitrekenen van een man

>En me 2de vraag is hoe je de gewicht moet uitrekenen van een man 

Dat moet je toch iets nauwkeuriger tekenen: is 100 cm de lengte van de hele plank of tot aan het scharnierpunt? Is de kracht van 200 N op het scharnierpunt of elders?
Is die 20 kg de massa van de hele plank (die dan aangrijpt in diens massazwaartepunt - middenin)?



En dan moet je maar eens nadenken:
Om te balanceren zal er links van het scharnierpunt ook een kracht moeten zijn. 
Er is evenwicht dus:
1) de som van  alle krachten omhoog = som alle krachten omlaag
2) krachtmoment links van draaipunt = krachtmoment rechts van het draaipunt

En dan maar rekenen...

En wat die schaar betreft: je moet met je hand een kracht uitoefenen die groter is dan de tegenkracht die het voorwerp (dat je wilt knippen) op de schaar uitoefent.



Dus een F_voorwerp moet overtroffen worden door de F_hand . Opnieuw gelden daarvoor de momentenwet:

krachtmoment van de hand:  ( 2 x F_hand ) x arm2 
krachtmoment op schaarbladen: (2 x F_voorwerp) x arm 1
knippen als krachtmoment hand > krachtmoment op schaarbladen

Je kunt hieruit afleiden dat bij gelijke handkracht en vaste arm2 lengte je veel kracht kunt uitoefenen vlak bij het scharnierpunt (kleine arm1 en omdat moment = kracht x arm een navenant grotere kracht).

ik heb man op plank opgave 3 gemaakt. kom zelf op antwoord 1,20 meter uit, maar niet precies.. mijn precieze antwoord is 1.175 meter namelijk. doe ik het toch verkeerd? of geven de vier keuze antwoorden geen precieze weergave van het antwoord en wordt er van je verwacht dat je het dichtsbijzijnde antwoord geeft?

ben erg benieuwd
gr sijmen

Het lichaam wil de plank kloksgewijs laten draaien en duwt erop met een krachtmoment t.o.v. het scharnier: 

M₁ = m_man g  afstand = 70,0 g afstand

De plank zelf heeft een massa van 10,0 kg en het zwaartepunt is op 1,00 m van het scharnier. Ook deze plank wil de beweging klokwaarts uitvoeren:

M₂ = 10,0 g 1,00 = 10,0 g  Nm  (g=9,81 N/kg)

De weegschaal houdt alles in evenwicht, d.w.z. duwt tegen de plank met een gegeven gewicht van 47,0 g  newton. (de weegschaal denkt massa aan te geven - maar dat is een ander verhaal). De weegschaal doet de plank tegen de klok in bewegen met een afstand van 2,00 m als krachtarm:

M₃ = 47,0 g 2,00 = 94,0 g  Nm


Alles is in evenwicht dus beide tegengestelde momenten zijn gelijk:
M₁ + M₂ = M₃
70,0 g afstand + 10,0 g. 1,00 = 94,0 g
afstand = (94,0g - 10,0g)/(70g) = 84,0/70,0 = 1,20 m
Dus antwoord B precies.

Superbedankt. Wat ik verkeerd deed was er vanuitgaan dat gewicht plank en gewicht figuur allebei op punt Z naar beneden een kracht uitoefende. Maar voor plank(homogeen) is dat natuurlijk op 1 meter precies! I love when a plan come toghetter. Kan weer slapen bedankt

Dat was juist de vraag: wat is de afstand van het lichaamszwaartepunt tot het draaipunt? Als jij dat al bij voorbaat invult met 1 m dan "verzin" je vast een antwoord en gaan de berekeningen fout. Maar toegegeven, de tekening met een "Z" punt erin bijna precies op 1 m is wel suggestief. Op schaal dit op 1,20 m zetten had dan beter geweest.

Hallo Theo, dank voor je reactie. Wat ik verkeerd deed was uitgaan van 2 ipv 3 momenten. 1 op de weegschaal en 1 op punt Z. Had de 10 kg plank meegenomen in punt Z ten onrechte. Leuke instinker. Dank voor je uitleg. Sijm

link naar video loopt dood. alternatief: https://www.youtube.com/watch?v=AwDUCjjBo_Q

(link in "dit filmpje" ook daarop aangepast - bedankt! - TdK)