Examen VWO 2014 Tijdvak 2 Opgave 1 (vraag 2)

Ylene stelde deze vraag op 23 april 2015 om 16:03.

In het correctiemodel staat dat je Fz kunt tekenen als een pijl van 4,0 cm.
Hoe weet je dat deze pijl 4,0 cm moet zijn?

Reacties

Jan van de Velde op 23 april 2015 om 16:24
dag Ylene,

Minstens een linkje naar die opdracht is dan wel fijn, want niemand kent al die examenopgaven uit het hoofd

bijv: 
http://www.nvon.nl/sites/nvon.dev.com/files/examen/na-vwo/navpt142vb.pdf

In het correctiemodel staat dat je Fz kunt tekenen als een pijl van 4,0 cm.

Hoe weet je dat deze pijl 4,0 cm moet zijn?


Dat "moet" staat nergens in dat correctiemodel: 

"Als je dit aangeeft met een pijl met een lengte van 4,0 cm, levert ..//..

Het correctiemodel geeft dus een voorbeeld voor de corrigerende docent. Jij mag zelf een schaal bedenken, als je dan aan de hand van diezelfde schaal ook je spankrachten maar doorrekent. Maar 1 cm komt overeen met 500 N lijkt me in dit geval een redelijk handige schaal. 

Groet, Jan


Theo de Klerk op 23 april 2015 om 19:06

Jan: de link is in de vraagstellingstitel: vwo examen 2014-II-1

Daar zit een tekening in de bijlage waar de zwaartekracht moet worden ingetekend. En correctievoorschrift stelt voor een pijl van 4 cm.

Theo de Klerk op 23 april 2015 om 19:27

...en die 4 cm is een mooie schaal-keuze als Fz = 1,96 . 103 N. Da's bijna  2.103 N.  Met 1 cm komt overeen met 0,5 . 103 N kun je de zwaartekracht tekenen met een pijl van lengte 2/0,5 = 4 cm. Het verschil tussen 1,96 en 2,00 is bij het tekenen op deze schaal nauwelijks zichtbaar. Maar je mag natuurlijk ook 8 cm of 6 cm or 3,5 cm nemen voor de vertikale pijl naar beneden. Je moet dan bedenken dat de stippelpijl naar boven even lang is en dat via de parallellogrammethode de componenten langs de beide touwen evenredig lang zijn.  Toepassen van de goede schaalfactor geeft dan de (bijna) juiste krachtgroottes. 

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft zevenentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)