lenzenformule en het menselijk oog.

Lisabeth stelde deze vraag op 22 april 2015 om 12:17.

Ik had twee korte vragen over de natuurkundestof.
 
vraag 1 : in de binas staat de wet van Snellius als volgt beschreven , sin i/sin r =n

op natuurkundeuitgelegd.nl staat de formule als volgt: sin i / sin r = nr / ni 
 
nu is mijn vraag, gaat de binas er alleen maar vanuit dat een stof gebroken wordt vanuit lucht?
(en is bijv. licht dat vanuit glas water inkomt niet iets wat moeten toepassen op vwo natuurkunde) 
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
 
vraag 2 : kan een negatieve lens een reëel beeld vormen?
ik zat hier laatst over na te denken omdat een reëel beeld geprojecteerd wordt op iets. En een bijziende persoon kan door zijn negatieve lens verder zien (oneindig ver) , het beeld wordt dan op zijn netvlies geprojecteerd,
en omdat het geprojecteerd kan zijn zou het reeel moeten zijn?
 
Hartelijk bedankt,
 
Lisabeth

Reacties

Theo de Klerk op 22 april 2015 om 13:44
vraag 1: ja. Alle tabellen voor brekingsindex gaan uit van de overgang van lucht naar iets anders. Om van medium 1 naar medium 2 over te gaan kun je gebruik maken van die tabellen door te denken dat er een bijna oneindig dun laagje lucht tussen die twee media zit en dan de overgangen te berekenen voor medium 1 naar lucht en lucht naar medium 2. Je komt dan feitelijk tot de formule uit natuurkundeuitgelegd.nl of op wat erop lijkt:

n1 sin i = n2 sin r

als n1 de brekingsindex is van waaruit de lichtstraal invalt onder hoek i en n2 de brekingsindex is van het binnentredende medium en r de hoek waaronder de lichtstraal verder gaat.  Beide indices zijn dan de lucht-medium indices die in Binas staan.

vraag 2: Om een reeel beeld te vormen moeten lichtstralen ergens samenkomen in 1 beeldpunt.  Negatieve lenzen doen lichtstralen divergeren: ze komen niet samen (behalve virtueel als je de stralen "achteruit" tekent). Een negatieve lens geeft dus geen reeel beeld.
Een bijziend persoon heeft last van het feit dat zijn ooglens te sterk is: het beeld komt al voor het netvlies tot stand. Om dit euvel te verhelpen worden de lichtstralen door de negatieve bril eerst iets uit elkaar gebogen  (divergeren) zodat de ooglens deze stralen daarna alsnog naar elkaar toe buigt en nu wel op het netvlies afbeeldt.

Het is de positieve ooglens die de afbeelding maakt. Niet de brillens.

(voor verziende mensen is de ooglens juist te zwak en komt het beeld achter het netvlies. Een positieve brillens helpt dan het licht alvast wat voor te buigen zodat de resterende buiging door de ooglens ook weer een beeld op het netvlies geeft)

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Clara heeft dertig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Clara nu over?

Antwoord: (vul een getal in)