Examenvraag 2008-2 Thallium

emmsie stelde deze vraag op 22 maart 2015 om 17:11.

 Goedendag,

Ik had een vraag over de examenopgave Thallium en dan over opdracht 14.
In de bijlage heb ik een foto ingevoegd van hoe ik de opracht heb aangepakt en ik snap niet waarom dat fout is (hetgeen wat doorgekrast is). Ik heb de uitwerkingen bekeken en snap daarbij ook methode 1 niet. Waarom kun je niet een raaklijn aan de grafiek van TI maken en moet je een raaklijn aan de grafiek van Pb maken. Want hoeveel TI er ontstaat geeft toch ook de activiteit aan?
Alvast bedankt! 

Groetjes emmsie

Reacties

Jan van de Velde op 22 maart 2015 om 17:20
dag emmsie,

foto's kun je niet invoegen als bijlagen. Wel door afbeeldingen invoegen (icoontje met berglandschap)

heb je ook een link naar een document met die opgave, of staat de volledige opgave  duidelijk in je foto's? 


groet, Jan
Theo de Klerk op 22 maart 2015 om 17:39
Alles op examenblad.nl  http://www.examenblad.nl/examen/natuurkunde-1-2-vwo/2008/vwo?topparent=vg41h1h4i9qe opgave 5.
Aldaar ook het antwoord in de correctievoorschriften. Maar de opgaven beginnen pas bij 18. Dus wat 14 zou moeten zijn...
Theo de Klerk op 22 maart 2015 om 17:55
Ik neem aan dat vraag 21 bedoeld wordt over verval van lood naar thallium dat op zijn beurt ook weer vervalt.
Op zich heb je gelijk dat de activiteit is gedefinieerd als dN/dt en dus de raaklijn aan de N-t kromme is. Maar dit is alleen zo als N een beginwaarde heeft en daarna alleen afneemt. Voor lood kun je dit dus doen. Voor thallium niet want N heeft geen vaste beginwaarde. Door het verval van lood komt er steeds thallium bij en gaat er door de eigen radioactiviteit ook steeds thallium weg. De N-t grafiek voor thallium toont dat ook. Op t=0 is er geen thallium omdat de eerste lood kernen nog moeten vervallen. Daarna neemt het aantal langzaam toe (thallium vervalt minder snel dan lood) om op een gegeven moment in evenwicht te zijn met lood: er komt evenveel thallium kernen bij (minder dan in het begin) als er vervallen. Daarna wordt het lood te zwak (te weinig actieve kernen over) en zal thallium meer vervallen dan erbij komt. 

Voor zo'n afhankelijke hoeveelheidscurve als bij thallium zal de activiteit niet als raaklijn getekend kunnen worden. Wel bij hoge tijdstippen als er geen lood meer is en thallium alleen nog vervalt. Dan is er een "gewone" vervalkromme.
De activiteit is altijd afhankelijk van hoeveel actieve kernen er zijn (zie de λ factor die activiteit met aantal kernen verbindt:  ln 2/τ waarbij τ de halfwaardetijd van thallium is:  A = λN). Hoe meer kernen, hoe groter de activiteit.
Als je de thalliumcurve ziet dan is het makkelijk te bedenken wanneer er de meeste thalliumkernen zijn: op de top van de grafiek (als de raaklijn evenwijdig loopt).

Duidelijk zo?

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Ariane heeft twintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Ariane nu over?

Antwoord: (vul een getal in)