Hallo,

Tot mijn grote spijt moet ik melden dat ik zo'n site ook niet ken. (Behalve natuurkunde.nl waar de leerlingen kunnen oefenen met de stof, alhoewel die misschien soms te hoog gegrepen is.)

Wellicht helpt de analogie van het stromende water om de begrippen uit elkaar te houden. Het spanningsverschil is dan gelijk aan het hoogteverschil, de stroomsterkte is de hoeveelheid water die (per tijdseenheid) stroomt en de weerstand is de "moeite" die het water moet doen om verder te stromen. Dit laatste is misschien te vaag, dus een voorbeeld als een waterrad in de stroom zou dan een (apparaat met een zekere) weerstand zijn.

Zo zijn in ieder geval de begrippen spanning stroom en weerstand los van elkaar gehaald.

Succes!
Groet,
Melvin

Wat betreft dat watermodel, ik kom tot de conclusie dat mijn leerlingen weinig kunnen met het begrip druk van een waterkolom. En dan ben je dus weer precies waar je begon, behalve dat er intussen nog meer verwarring is ontstaan.

Ik heb in 2VMBO redelijk (nog geen 100 %) succes gehad door een klein fietsje ondersteboven in de klas op tafel te zetten. Spanning is de kracht op de trappers, die ook een spanning op de schakels geeft. Voorbij de weerstand (achterwiel met knijprem) hangt de ketting slap . De stroomsterkte is het aantal kettingschakels dat in een zekere tijd langskomt.

Bijkomend voordeel was dat ze snapten dat je dus eigenlijk met elektriciteit niks anders doet dan energie transporteren van de ene plek naar de andere. En dat de "elektronen" "leeg" terug moeten naar de spanningsbron om de boel letterlijk draaiend te houden. Ik zoek alleen nog een andere manier om energie uit dat achterwiel te halen behalve weinig zichtbare warmte, of door via een dynamootje toch weer elektriciteit te maken, waardoor ze mogelijk weer in de war raken.

Dag Hensen, Melvin, Jan,
Een eenvoudige analogie kan zijn: met de mond lucht door een buis blazen.
Je mond is te vergelijken met de elektrische spanningsbron. Je voelt de "spanning" van je bolle wangen. Je mond (of long) geeft energie mee aan de lucht.
De luchtstroom is te vergelijken met de elektrische stroom(sterkte). Veel lucht per seconde door de buis wil zeggen: grote elektrische stroomsterkte.
De lucht (vgl. de elektrische lading of de elektronen) voert energie mee naar het apparaat. Dat kan een windmolentje zijn (speelgoed, kermis). Het molentje gaat/blijft draaien: het krijgt energie van de stroom.
Blazen door een wijde tuinslang gaat makkelijker dan door een even lang limonderietje: vergelijk het begrip elektrische weerstand.
Als je mond leeggeblazen is, is de spanningsbron (batterij) leeg.
Elke analogie gaat vroeg of laat mank. Deze ook. Voordeel van deze analogie kan zijn: het is tamelijk fysiek en direct voelbaar, zonder veel ingewikkeld verhalen en apparaten.
Groeten, Jaap Koole