
Volgens de hedendaagse quantumfysica geeft figuur 1 de waarschijnlijkheid per volume-eenheid om het elektron op een afstand r van de kern aan te treffen. Langs de verticale as staat:
hierin is
Vraag a. Leg uit waarom de oppervlakte onder de grafiek niet gelijk is aan 1.
De grafiek geeft de bijdrage van een stukje volume op een afstand r aan de totale kans. Er worden dus eigenlijk bolsegmenten gemaakt op een afstand r en die worden opgedeeld in stukjes volume. Maar hoe groter de straal, hoe groter het bolsegment, en hoe meer stukjes volume er aanwezig zijn. Om de totale kans te krijgen moet dus nog bekend zijn hoeveel stukjes volume er op die afstand r staan.
Vraag b. Leg uit dat als wordt geïntegreerd over de gehele ruimte rond het atoom het resultaat wel 1 moet zijn.
Het elektron moet zich ergens bevinden, de kans dat het zich ergens in de ruimte bevindt is dus gelijk aan 1 (of 100%). Om de totale waarschijnlijkheid om het elektron ergens aan te treffen moet
In "de gehele ruimte" zit in principe de informatie over hoeveel stukjes volume er op die afstand r zijn.
Met
Deze waarschijnlijkheid wordt gevonden door
Vraag c. Leg dit uit.
De oppervlakte van een bol op afstand r van de kern is gelijk aan :
Het volume van een bolschil met dikte dr op een afstand r van de kern is dus gelijk aan:
Daarom is:
wel een integraal over het gehele volume.
De grafiek van

Vraag d. Verklaar de vorm van deze grafiek.
Bekijk de formule:
In de buurt van de kern is
Op grotere afstand gaat
Ergens daar tussenin is de grafiek maximaal.
Uit berekeningen blijkt dat het maximum van deze grafiek toevallig (?!?) precies op een afstand van 1 bohrstraal ao van de kern ligt.
Vraag e. Controleer dit in de grafiek.
Dit klopt.