Arlette de Waard

Onderwerp: Elektrische stroom

Gravitatiegolvenjaagster

Arlette de waard volgde haar studie natuurkunde in Leiden. Ze studeerde af bij de vakgroep lage temperaturen-quantumfysica in Leiden waar ze is gepromoveerd. Arlette probeert met haar collega’s de door Einstein voorspelde gravitatiegolven te bewijzen, een uniek experiment. “Als het lukt, gaat er voor de astronomie een heel nieuwe wereld open.”

‘Ik begon het lab ontzettend te missen.’

“Al sinds de jaren zestig proberen wetenschappers het bestaan van de door Einstein voorspelde gravitatiegolven te bewijzen. Die golven zouden worden veroorzaakt door heftige gebeurtenissen in het heelal zoals explosies of botsingen tussen sterren. Het idee is dat we van een gravitatiegolf een klein beetje energie zouden kunnen opvangen in een grote metalen bol. Verschillende onderzoekers over de hele wereld proberen die energie te meten.

Het interessante aan zo’n onderzoek is dat je alles zelf moet bouwen en ontwikkelen. Wij zijn de enige groep die de golven wil meten een bol. Dat is uniek. Als de golf dezelfde frequente heeft als de resonantiefrequente van de bol, kan die gaan trillen. Wij willen de uitwijking van die trillingen meten.

We hebben onze bol nu twee jaar in het lab. Sinds die tijd krijgen we behoorlijk veel aandacht. Binnen- en buitenlandse media willen een verhaal maken of langskomen om de opstelling te bekijken. Toch zitten we nog steeds in de opbouwfase. Als we echt kunnen meten, wordt het spannend. Of we de eersten zullen zijn, is afwachten. Het kan best zijn dat de golven al zijn gemeten, maar tot nu toe zijn er nog geen waarnemingen gedaan die ook door een andere onderzoeksgroep bevestigd zijn.

Veel maakt het niet uit wie ‘wint’. Eigenlijk begint het pas als het bestaan van gravitatiegolven is bewezen. Dan kun je dingen meten waarvan je het bestaan nog niet afwist: nieuwe gegevens over zwarte gaten en sterren.

Inmiddels weet ik zeker dat ik verder wil als wetenschappelijk onderzoeker. Na mijn studie was ik nogal zoekende en wilde ik heel iets anders doen. Ik heb toen een tijdje bij een reclamebureau gewerkt. Na een jaar begon ik het lab toch ontzettend te missen. Eind 1995 ben ik weer teruggegaan naar de universiteit en kon ik in Leiden beginnen. Onderzoeken is echt mijn passie, ik ben best wel een workaholic. Ik ben gewoon ongeduldig, het kan me niet snel genoeg gaan. Nu weet ik het echt zeker, ik blijf.

Met het mannenbolwerk valt het hier in Leiden wel mee, maar dat komt omdat hier veel buitenlandse wetenschappers werken. In veel andere landen is het gewoon dat jongens én meisjes kiezen voor exacte wetenschappen. In Nederland heerst de mentaliteit dat natuurkunde niks voor meisjes is. Vanuit de traditie voelen jongens zich ook meer thuis in dit vak, omdat ze hun hele leven al met technisch speelgoed spelen. Ik deed dat niet, ik speelde met barbiepoppen. Toch stond voor mij wel vast dat ik natuurkunde wilde studeren. Ik vond het op school al een leuk vak en kon het redelijk goed. Ik denk dat veel meer meisjes er geschikt voor zijn dan ze zelf denken. De studie is ook veranderd. Vroeger studeerde je vooral fundamentele natuurkunde, nu is het allemaal veel toegepaster. Als je weet dat je een bijdrage kunt leveren aan bijvoorbeeld de ruimtevaart of de medische wetenschap, spreekt dat veel mensen meer aan dan zuiver abstracte onderwerpen.”