Caravan (Havo 12 2004-II)

Onderwerp: Arbeid en energie, Kracht en beweging, Kracht in evenwichtssituaties

Examenopgave natuurkunde 12 2004 tijdvak 2: opgave 2

Opgave

Meneer Bouwsma heeft een caravan. Als deze aan zijn auto is gekoppeld, moet de caravan volgens de veiligheidsvoorschriften een kracht van 6,9·102 N naar beneden op de trekhaak van de auto uitoefenen. Voordat hij de caravan vastmaakt, controleert hij de grootte van die kracht door met een sterke veerunster de lege caravan in evenwicht te houden. De veerunster geeft inderdaad een kracht van 6,9·102 N aan. Zie figuur 4.

Figuur 4

In deze figuur zijn ook het draaipunt S en het zwaartepunt Z van de caravan aangegeven. De caravan is op schaal getekend.

Figuur 4 staat uitvergroot op de uitwerkbijlage, deze moet je even uitprinten.

Uitwerkbijlage
a) Bepaal met behulp van de figuur op de uitwerkbijlage de massa van de lege caravan. Teken daartoe eerst de armen van de twee krachten die hierbij van belang zijn.

Als er bagage in de caravan is geladen, moet de kracht op de trekhaak nog steeds 6,9·102 N zijn. Meneer Bouwsma denkt dat het zwaartepunt van de beladen caravan dan op dezelfde afstand van S moet liggen als het zwaartepunt van de lege caravan. Zijn buurman zegt dat het zwaartepunt van de beladen caravan dan dichter bij S moet liggen dan het zwaartepunt van de lege caravan.

b) Leg uit dat de buurman gelijk heeft.

Meneer Bouwsma koppelt de caravan aan de auto en rijdt weg. Op de snelweg rijdt hij met een constante snelheid van 80 km/h. Het vermogen dat de automotor bij die snelheid levert is 18 kW.

c) Bereken de wrijvingskracht die de auto met caravan bij deze snelheid ondervindt.

Een auto met caravan heeft een langere remweg dan een auto zonder caravan. In figuur 5 is het (v,t)-diagram gegeven van een auto die met en zonder caravan afremt van 80 km/h tot stilstand.

Figuur 5
d) Bepaal het verschil in remweg bij deze twee situaties.