Jaap begon bij het begin en vroeg Paul welke opleiding hij heeft gedaan.
Om te beginnen heb ik het gymnasium gedaan in Zeist. En daarna ben ik in Utrecht
natuurkunde gaan studeren.
Waarom ik natuurkunde ben gaan studeren? Dat lag
waarschijnlijk aan mijn natuurkundeleraar. Dat was een geweldig enthousiaste man en hij
had een heel aparte manier van lesgeven. Want ja, af en toe kreeg je een doosje met
spulletjes en dan zei hij: “Ga er maar wat mee doen”, en ja, dat vond ik wel leuk. Hij
legde ook veel dingen uit met proeven en voorbeelden. Nou en toen ben ik natuurkunde
gaan studeren en ik heb vrij vlot het kandidaatsexamen gehaald. In twee jaar.
Toen
ben ik gaan kijken wat ik wilde gaan doen en ik werd erg getrokken door de theoretische
natuurkunde. Toen heb ik een hele hoop theoretische vakken gekozen. Maar in Utrecht
moest je per se een experimenteel onderzoek doen. Met dat onderzoek ben ik bij de
molecuulbundels-groep van Alkemade gekomen en dat was een hele aparte en leuke
groep.
Daar mocht ik, als student, zelf een experiment bouwen en dat vond ik
geweldig! Ik heb er een half jaar langer over gedaan dan de bedoeling was, maar van af
dat moment ben ik verkocht aan de experimentele natuurkunde. Ja, dat was wel een beetje
de ommekeer.
Daarna kreeg ik een brief van een hoogleraar die bij het CERN
(Europese Organisatie voor Nucleair Onderzoek) werkte en die zocht studenten om stage te
doen bij het CERN. Nou toen dacht ik, een jaartje in Zwitserland, dat lijkt me helemaal
niet zo gek. Het experiment trok me heel erg en toen ik die brief kreeg, ben ik daar dus
naar toe gegaan. Ik heb over datzelfde experiment ook mijn promotieonderzoek gedaan. Ik
heb in viereneenhalf jaar mijn promotie gedaan en toen ben ik naar de Verenigde Staten
gegaan.
Daar kreeg ik een baan voor drie jaar en ik ben negen jaar gebleven. Dat
was op Stanford in Californië. Toen kwam er een baan in Nederland bij Nikhef vrij en
daar heb ik op gesolliciteerd. Ik ben aangenomen en daar heb ik gezeten sinds 1987.
Ook kwam ik bij de universiteit van Amsterdam als buitengewoon hoogleraar. Ik geef dus
ook heel veel les. Het is zelfs zo dat ik met een groep eerstejaarsbezig ben met een
practicumproject dat ze samen met de masterclass hebben opgebouwd en dat gebruikt wordt
om de snelheid van de muonen te meten. Verder geef ik ook allerlei colleges. En dat is
zo’n beetje mijn levensverhaal.
Jaap: ‘Ik hoor, toen u wat meer op de praktische weg zat, allerlei dingen overvliegen zoals muonen en atomen. Dat zijn allemaal heel kleine deeltjes, maar bent u ook met het hele grote bezig geweest?’
Toen ik naar de universiteit ging heb ik denk ik een vergissing gemaakt door als
bijvak scheikunde te kiezen en niet sterrenkunde. Na twee jaar loop je dan genoeg achter
dat je daar nooit meer iets mee te maken krijgt. Daar staat tegenover dat ik nu een deel
van mijn tijd aan een experiment werk dat opgebouwd gaat worden in de Middellandse Zee
en waar we naar kosmische neutrino’s gaan zoeken.
Neutrino’s zijn de deeltjes die
ontstaan bij een radioactief verval. Dat heet een bètaverval. Daar komt dan een elektron
bij vrij, maar er komt ook een neutrino bij vrij. En die neutrino is een heel vervelend
deeltje want hij heeft geen lading en we kunnen dat deeltje dus ook niet goed meten en
waarnemen. Hij vliegt overal doorheen. Maar af en toe vindt er een interactie plaats
(een aantal keer per seconde). En als je die interactie wilt zien of meten, dan moet je
een hele grote detector hebben. Zo’n detector kan van water zijn. We zijn er, via zo’n
grote detector, achter gekomen dat een neutrino massa heeft. Want heel lang heeft men
aangenomen dat een neutrino geen massa heeft. Het feit dat een neutrino wel massa heeft,
is een heel belangrijke ontdekking geweest. Maar de grootte van dat ding is nog steeds
veel te klein om echt goed te kunnen meten. Nu laten we de neutrino’s door de aarde heen
komen en gebruiken we de aarde als een soort trefplaatje. Op een bepaald ogenblik maken
ze een interactie en dan ontstaat er een muon en die komt dan uit de aarde en door het
water heen en maakt de Cherenkof-straling.
Dat is het blauwe licht dat bij een
kernreactie zichtbaar is. Die straling ontstaat doordat het deeltje sneller gaat dan de
snelheid van het licht in dat medium en dan zendt het licht uit. Het wil eigenlijk niet
sneller gaan en dus wil het energie kwijtraken door licht uit te zenden. Dat licht kan
je detecteren.
Wij hangen daarom in de Middellandse zee allerlei kabels met
fotondetectoren en na een aantal testen lijkt dat redelijk te werken en over een jaar
beginnen we met het plaatsen van een kleine detector. Dan kunnen we ongeveer een tiende
van een kubieke km bekijken met die detectoren. Ondertussen zijn we bezig met kijken of
we samen met een aantal andere landen een detector kunnen bouwen die een veel grotere
hoeveelheid water kan bekijken, van één kubieke km. Maar daar komt nog veel bij kijken
want er ontstaan ook allerlei andere problemen. Hoe breng je de informatie weer naar
boven en hoe breng je de stroom naar beneden. En op een gegeven moment begint het ook
vol te raken voor boten en onderzeeërs. En er zijn ook een aantal maritieme regels. En
je zit op een gigantische diepte dus de detectoren moeten behoorlijk stevig
zijn.
Dit experiment loopt tot ongeveer 2007.
Jaap: ‘Zo, dat is behoorlijk wat.’
Ja, ik heb eigenlijk vrij veel gedaan. Ik heb protonen op elkaar geschoten, ik heb elektronen en hun antideeltjes op elkaar geschoten, ik heb protonen en elektronen op elkaar geschoten en nu zijn de neutrino’s aan de beurt.
Jaap: ‘Denk je dat een enthousiaste leraar die de natuurkunde les leuk maakt, veel invloed heeft op de mening van de leerlingen tegen over natuurkunde?’
Ik kan alleen zeggen dat uit mijn ervaring van een klas van zestien er drie
kinderen natuurkunde gingen studeren. En normaal gesproken is het drie op een paar
scholen. Dus het maakt wel degelijk uit. Ik denk ook dat mijn loopbaan niet zo vreselijk
standaard is, maar het is wel zo dat je in dit soort dingen terecht komt, als je in de
research gaat.
Er is ook een aantal mensen die samen met mij gepromoveerd zijn en
die zijn iets compleet anders dan ik ben gaan doen. Eén daarvan loopt op dit instituut
rond, één is manager bij Philips en die maakt CAT-scans, één die werkt als systeem
programmeur, één die doet nu fusieonderzoek en eentje werkt bij de ABN-AMRO. Dus het is
zeker niet zo dat je met deze opleiding altijd in de research terecht komt. Maar de
andere banen zijn zeker ook interessant.
Jaap: ‘Als u nou één moment uit dit alles zou mogen kiezen dat u het meest heeft aangegrepen of dat het meest interessant was. Wat zou dat dan zijn?´
Dat is een zeer lastige vraag. Nou, het meest merkwaardige wat ik heb meegemaakt
is, was tijdens mijn project in Amerika. En daar hadden ze een zeer groot bellenvat met
een enorme magneetspoel. En daar moest een tweede enorme magneet in. Dus die werd ergens
vandaan gehaald. En die reis is eigenlijk een verhaal apart. Want er zijn dus mensen die
beweren dat tijdens die reis de magneet aan zou hebben gestaan en dus deuren open zou
hebben getrokken. Maar daar is niets van waar. In ieder geval, toen kwam die magneet
daar aan werd daar geïnstalleerd.
Toen zou die getest worden op zijn maximale stroom
en daar waren we op een gegeven moment aan begonnen. Die maximale stroom is uiteindelijk
bereikt om half vijf ´s ochtends en we waren er nog met dertig man die dus allemaal
waren blijven steken omdat ze allemaal hun magneet wilden zien werken. Ik vond het wel
heel indrukwekkend om daar bij te zijn. Iedereen was zo enthousiast dat ze vergaten te
eten en te slapen.
Wat ook altijd er leuk is, is het moment dat een experiment net
gaat draaien. Want je bent daar dan een jaar of vijf mee bezig geweest en natuurlijk heb
je wel alles berekend. Maar het echt werken van een experiment is toch altijd
spannend.
Jaap: ‘Wat is er eigenlijk zo leuk aan je werk?’
Ik denk dat ik altijd met plezier naar mijn werk ga, omdat er mij altijd iets anders wordt voorgeschoteld. Het is elke dag anders. Andere problemen die opgelost moeten worden en andere vragen die gesteld worden.
Jaap: ‘Zoals het nu klinkt, is er niks negatiefs.’
Ha ha, ja wel hoor. Dit werk laat absoluut geen tijd over om je kantoor op te ruimen!’. En dat is waar, want het was best een zooitje in zijn werkkamer. We bedankten Paul voor het interview en gingen verder naar ons volgende slachtoffer om een ander levensverhaal te ontdekken.