Opgave
Voor de uitrekking van een veer geldt: , waarin de veerkracht (in N), C de veerconstante (in N/cm) en u de uitrekking (in cm) voorstelt. De veerconstante is een getal dat aangeeft hoe slap of stug een veer is; een veerconstante van bijvoorbeeld 10 N/cm wil zeggen dat op de veer een kracht van 10 N uitgeoefend moet worden om hem 1 cm uit te rekken (u is dan 1 cm). Er zijn twee blokjes A en B met onbekende massa. Veer I heeft een veerconstante van 5 N/cm. Van veer II is de veerconstante nog onbekend. Als A en B samen aan veer I gehangen worden, rekt deze 16 cm uit. Als A en B samen aan veer II gehangen worden, rekt deze 4 cm uit. Als alleen A aan veer II gehangen wordt, rekt deze 1 cm uit.
a) Bereken de kracht die A en B samen op veer I uitoefenen.
b) Bereken de veerconstante van veer II.
c) Bereken de massa van A en de massa van B.
Uitwerking vraag (a)
•
•
Uitwerking vraag (b)
• ( Er hangt hetzelfde gewicht aan de veer)
• geeft
Uitwerking vraag (c)
• Massa van blokje A eerst:
• Massa blokje B: